Lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Het lijdend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je leert over het lijdend voorwerp.
- Je leert een lijdend voorwerp vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je het lijdend voorwerp? 
wie/wat + wwg + onderwerp = lijdend voorwerp. 
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=

Slide 3 - Tekstslide

Mijn vader
leest
de krant.
Onderwerp
Persoonsvorm
Lijdend Voorwerp

Slide 4 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp. Stel jezelf de goede vraag!
De kinderen geven oma bloemen.

Slide 5 - Woordweb

Hoe vind je het lijdend voorwerp? 
Wie of wat
+
wwg
+
lijdend voorwerp
onderwerp
=
Wie of wat           geven                de kinderen =
                                   
                              bloemen

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het lijdend voorwerp?
.
Het lijdend voorwerp
De handbaltrainer
zet
het wedstrijdschema
op Facebook.

Slide 7 - Sleepvraag

Wat is het lijdend voorwerp?
gekeken.
Het lijdend voorwerp
We 
hebben
vanavond
een serie 

Slide 8 - Sleepvraag

Moeder kookte een heerlijke maaltijd.
Ik zie haar.
Wij geven jullie een bos bloemen.
Heb je aan je ouders geschreven?
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp
Lijdend voorwerp
Geen lijdend voorwerp

Slide 9 - Sleepvraag

lijdend voorwerp
Mijn iPad
heb
ik
het tweede uur
aan Joey
uitgeleend.

Slide 10 - Sleepvraag

Een lijdend voorwerp ...
A
... kan met een voorzetsel beginnen.
B
... begint nooit met een voorzetsel.

Slide 11 - Quizvraag

gegeven?
dat
Waarom
heb
je
hem
Onderwerp
Gezegde
Lijdend voorwerp

Slide 12 - Sleepvraag

Opdrachten maken
Maken opdracht 1 t/m 3 (blz. 214)
Cursus 5 paragraaf 8 (lijdend voorwerp)

Slide 13 - Tekstslide