Woordenschat Techniek: De houtwerkplaats

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 3

Wat weet je al van gereedschap bij houtbewerking

Uitleg

We gaan de materialen bekijken en er over leren.

Daarna komt er een kleine quiz.

Een ........... is meestal een elektrisch apparaat.

1. beitel
2. spijker
3. schroevendraaier
4. boormachine

De scherpe kartels aan een ............., noem je tanden

1. Schroef
2. Hamer
3. Zaag
4. Beitel

Een hamer, schroevendraaier, boor, enz. bewaar je in een .............

1. Gereedschapskist
2. Winkelhaak
3. Plug
4. Boormachine

Een ............... is een met vloeistof gevuld buisje met een luchtbel. Je gebruikt dit om te kijken of iets recht is.

1. Waterpas
2. Houtlijm
3. Plug
4. Duimstok

Een ....... is een opvouwbare meetlat.

1. Liniaal
2. Duimstok
3. Beitel
4. Waterpas

Gereedschap waarmee je schroeven vastdraait noem je een .........

1. Tang
2. Boormachine
3. Scharnier
4. Schroevendraaier

Een ......... sla je met een ....... in het hout.

1. schroef, hamer
2. spijker, boormachine
3. spijker, hamer
4. schroef, plug

Een .......... zorgt ervoor dat een ............... vast blijft zitten in de muur.

1. scharnier, spijker
2. plug, schroef
3. boormachine, spijker
4. spijker, plug

Rechte lijnen teken je af met een .......... en een ............

1. Spijker, Potlood
2. Waterpas, Potlood
3. Potlood, winkelhaak
4. Winkelhaak, beitel

Wat weet je nu wat je eerst nog niet wist?