230404_A2C_spelling

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga even lezen.



timer
10:00
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel. Laptop dicht.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga even lezen.



timer
10:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Wat gaan we doen
Herhalen en nakijken opdrachten
Aan het werk
Afsluiten: morgen
Uitleg: aanhalingstekens en leestekens in een citaat

Slide 2 - Tekstslide

Na vandaag:
> weet je hoe je aanhalingstekens moet gebruiken
> weet je hoe je leestekens moet gebruiken in een citaat
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

- weglatingsstreepje 
- apostrof  
> hoe gebruik je die

blz. 194-195, opdracht 5 en 6 boek (blok 4 spelling)
Herhalen en nakijken opdrachten

Slide 4 - Tekstslide

Je gebruikt aanhalingstekens:
  • bij de directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens).

Je gebruikt geen aanhalingstekens 
  • bij de indirecte rede en bij gedachten:  
  • als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis:  

directe rede
De directe rede is de letterlijke weergave van wat er wordt gezegd. Dit staat tussen aanhalingstekens.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde: “Wacht op mij!”
indirecte rede
In dit geval wordt beschreven wat er wordt gezegd en worden geen aanhalingstekens gebruikt.
Voorbeeld:
De jongen schreeuwde dat ze op hem moesten wachten.
Uitleg: aanhalingstekens 

Slide 5 - Tekstslide

Iets zeggen kan op verschillende manieren. Je kunt roepen, fluisteren, vragen, etc. De juiste leestekens aan het einde van het citaat komen binnen de aanhalingstekens.


Bijvoorbeeld

Selma zei: "Ik vond die film erg goed."

"Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.




Uitleg: leestekens in een citaat

Slide 6 - Tekstslide

Leestekens komen binnen de aanhalingstekens,

behalve als het een punt is in het midden van de zin.


Bijvoorbeeld

Goed: "Ik weet niet of ik dat durf!", gilde Sharon.

Fout: "Ik vond die film erg goed.", zei Sharon.

Die punt laat je weg.



let op, dit gebeurt bij onderbreking: 
'En toch', zei Kay, 'vind ik het koud.'
'Het is koud', zei Ezra. 'Dat komt door de wind.'
Uitleg: leestekens in een citaat

Slide 7 - Tekstslide

Wat van blok 5 spelling:
-maak opdr.1 en 2 (blz. 240-241)
-lees theorie over het gebruik van de komma (blz.243) en maak opdr. 3 en 4 (blz. 243-244).
Hoe: in je schrift of op je laptop.
Hoe lang: 20 minuten.
Vragen: stel ze mij.
Klaar: Numo.

Niet klaar = huiswerk.

timer
10:00
Aan het werk

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Na vandaag:
> kun je aanhalingstekens goed gebruiken
> kun je leestekens goed gebruiken in een citaat
Lesdoelen: wat heb je geleerd?

Slide 10 - Tekstslide

> planning lezen oude teksten
> opdrachten en zelf werken
> herhalen
Afsluiten: morgen

Slide 11 - Tekstslide