2H - week 11 - chap 5I voorzetsels

Bonjour tout le monde
Programme d'aujourd'hui:

- Les prépositions (de voorzetsels bij landen het steden)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bonjour tout le monde
Programme d'aujourd'hui:

- Les prépositions (de voorzetsels bij landen het steden)

Slide 1 - Tekstslide

Le but
Aan het eind van deze les:

- Weet je welke voorzetsels er zijn om te gebruiken bij landen en steden
- Weet je wanneer je welk voorzetsel gebruikt

Slide 2 - Tekstslide

in / naar
Ik woon in Best
Wij gaan naar Spanje

Hoe vertaal je 'in / naar' als je het hebt over landen, dorpen of steden?

Slide 3 - Tekstslide

in / naar
à
au
en 
aux

Slide 4 - Tekstslide

in / naar
à      -  voor een stad of een dorp   (J'habite à Paris)

Voor een land of een werelddeel krijg je:
au   -  voor mannelijk enkelvoud    (Nous allons au Japon)
en   -  voor vrouwelijke enkelvoud (Ils habitent en Espagne)
aux -  voor meervoud (Nous habitons aux Pays-Bas)

Slide 5 - Tekstslide

TIP
Kijk naar de laatste letter van het land of werelddeel om te weten of de landennaam mannelijk, vrouwelijk of meervoud is.

Eindigt de landennaam op een -e?       >>     vrouwelijk (France, Espagne)
Eindigt de landennaam op een -s?       >>     meervoud (Etats-Unis, Pays- Bas)
Eindigt de landennaam niet op een -e of een  -s?  >> mannelijk (Maroc, Japon)

Slide 6 - Tekstslide

in / naar
à      -  voor een stad of een dorp   (J'habite à Paris)

Voor een land of een werelddeel krijg je:
au   -  voor mannelijk enkelvoud    (Nous allons au Japon)
en   -  voor vrouwelijke enkelvoud (Ils habitent en Espagne)
aux -  voor meervoud (Nous habitons aux Pays-Bas)

Slide 7 - Tekstslide

Welk voorzetsel krijg je bij:
Belgique
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 8 - Quizvraag

Welk voorzetsel krijg je bij:
Bruxelles
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 9 - Quizvraag

Welk voorzetsel krijg je bij:
New-York?
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 10 - Quizvraag

Welk voorzetsel krijg je bij:
Danemark
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 11 - Quizvraag

Welk voorzetsel krijg je bij:
Tunisie
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 12 - Quizvraag

Welk voorzetsel krijg je bij:
Pays-Bas
A
à
B
au
C
en
D
aux

Slide 13 - Quizvraag

Au travail
- Maak de opdrachten van planning: 2 havo - chap. 5 - deel I (gebruik p. 70 in het tekstboek)
- Klaar? Leer het vocabulaire voor het so

Slide 14 - Tekstslide