Herhaling t/m les 10 woensdag 7 december

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Grammatica

Woensdag 30 november

De koffie - nu - op tafel - staat

de koffie - staat - op tafel - Nu

Wat is het meervoud van 'het raam'?

Wat is het meervoud van 'de emmer'

Wat is het meervoud van 'de taxi'?

Wat is het meervoud van 'de brief'?

Hij (vinden) pepernoten lekker.

Mark (bieden) op een huis

1. biedt
2. bied
3. bieden

(Beantwoorden) jij deze vraag?

1. Beantwoord
2. Beantwoordt

Wat is voorzetsel?
Op de tafel ligt een boek.

1. Op
2. Een
3. Ligt
4. Boek

Wat is het voorzetsel?
Mijn jas zit tussen de deur.

1. mijn
2. zit
3. deur
4. tussen

Wat is het zelf
zelfstandig naamwoord?
Op de tafel ligt een boek.

1. Tafel
2. tafel + boek
3. ligt
4. een

Het bestek is nieuw. .... is mooi.

1. Hij
2. Het

De bus staat stil. .... is kapot.

1. Het
2. Hij
3. Zij

Ik = stam (lees)
Jij/u = stam + t (leest)
Zij/hij = stam + t (leest)

Wij = stam + en (lezen)
Jullie = stam + en (lezen)
Zij = stam + en (lezen)

Het werkwoord 'zijn' (onregelmatig)

Ik ben
Jij bent/ ben jij
U bent
Hij/zij is
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn

Ik

1. zijn
2. is
3. ben

Wij

1. zijn
2. is
3. bent

Hij

1. is
2. zijn
3. bent