Oefentoets naamvallen

naamvallen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

naamvallen

Slide 1 - Tekstslide

Koppel de juiste vertaling van de voorzetsels met de vierde naamval aan elkaar
door
voor
zonder
om
tot
tegen
durch
für
ohne
um
bis
gegen

Slide 2 - Sleepvraag

sleep de voorzetsels naar de juiste naamval.
3e  naamval
4e naamval
aus

bei
mit
nach
seit
von
zu
außer
durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang

Slide 3 - Sleepvraag

Was hast du [de kinderen] alles erzählt?
A
die Kinder 1
B
den Kindern 3
C
den Kinder 3
D
die Kinder 4

Slide 4 - Quizvraag

Ich habe [de] Bäcker einen zehn Euroschein gegeben.

A
1 der
B
3 dem
C
4 den

Slide 5 - Quizvraag

Wer ist d… Trainer(m) euerer Mannschaft?

Slide 6 - Open vraag

Ist das dein… Buch (o)?

Slide 7 - Open vraag

Er fragt ____ (mij) etwas
A
1 ich
B
3 mir
C
4 mich

Slide 8 - Quizvraag

Möchtest du ein… Teller (m) Suppe?

Slide 9 - Open vraag

Nein, ich möchte ein… Tasse Tee.

Slide 10 - Open vraag

Ihre Mutter hat ein… Möbelgeschäft (o).

Slide 11 - Open vraag

Was gibst du dein…. kleinen Schwester?

Slide 12 - Open vraag

Eva hat schon wieder ihr…. Hausaufgaben (mv) vergessen!

Slide 13 - Open vraag

Wir fahren jedes Jahr (o) zweimal mit d…. Zug (m) nach Köln.

Slide 14 - Open vraag

Alle Herren (mv) hatten ein…. schwarzen Anzug (m) an.

Slide 15 - Open vraag

Mein Nachbar schenkt sein…. Frau zum Geburtstag kein Geschenk.

Slide 16 - Open vraag

Ich gratuliere meiner
Mutter zu ('haar')
Geburtstag.

Slide 17 - Open vraag

Morgen gebe ich ('jou')
einen
Blumenstrauß.

Slide 18 - Open vraag

Josef kauft (haar)
Blumen.

Slide 19 - Open vraag

Willst du dich zu (mij)
setzen?

Slide 20 - Open vraag

Jungs, ich möchte ich mich bei (jullie)
bedanken.

Slide 21 - Open vraag

Herr Mayer, können Sie etwas für (mij)
tun?

Slide 22 - Open vraag

Wir haben einen lieben Hund. Wir fahren nie in den Urlaub ohne
(hem).

Slide 23 - Open vraag

Es gibt genug Leute, die sich um
(jou) kümmern.

Slide 24 - Open vraag

Die Mutter gibt (de).... Kindern
eine Banane.

Slide 25 - Open vraag