Gerund + to infinitive

Gerund & infinitive
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Gerund & infinitive

Slide 1 - Tekstslide

Gerund 
gerund intro

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

In the example "smoking is prohibited" What is the gerund?
A
smoking
B
smoking is
C
is prohibited
D
prohibited

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

What is a Gerund?
A
A verb
B
A noun
C
A noun acting as a verb
D
A verb acting as a noun

Slide 10 - Quizvraag

I've started ... at this school this year.
A
To work
B
Working

Slide 11 - Quizvraag

I want ... with my friends.
A
to spend time
B
spending time

Slide 12 - Quizvraag

In which of the following cases can you use a Gerund?
A
As subject
B
After prepositions
C
After specific words and expressions
D
All of the above

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de gerund?
- werkwoord neemt de rol van onderwerp of voorwerp (lijdend of meewerkend)
- werkwoord neemt dus rol aan van zelfstandig naamwoord
- werkwoord met -ing (Maar geen vorm van TO BE !!) --> lijkt dus op present continuous

ex. I love listening to music (Waar hou je van? --> luisteren naar muziek (onderwerp). De actie luisteren naar muziek wordt hier dus een ding, te vervangen met "het"

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeelden
Onderwerp: Doing my homework is what I don't like to do.
Onderwerp: Reading is one of my favorite hobbies.
Lijdend/Meewerkend voorwerp: I was thinking about meeting them.
Lijdend/Meewerkend voorwerp: Jonathan is considering telling him everything.

Slide 15 - Tekstslide

voorbeelden van Gerund
voorbeelden van present continuous
I am working on something important here!
I hate working late
She recommends studying a week in advance
Learning the gerund is easy!
I am telling you it is not hard

Slide 16 - Sleepvraag

Wanneer gebruik je de gerund?
- Na werkwoorden waarmee je aangeeft wat je wel of niet leuk vindt 
- Na zintuigelijke werkwoorden
- Na de specifieke werkwoorden avoid, consider, give up, go on, keep, manage, mind, prefer, recommend, start, stop en suggest
- Na voorzetsels
- Na bepaalde uitdrukkingen

Slide 17 - Tekstslide

He never eats breakfast before .... (to head out) to work

Slide 18 - Open vraag

I watched him ... (to kayak) through that river.

Slide 19 - Open vraag

infinitive

Slide 20 - Tekstslide

What is an example of an to-infinitive?
A
happy
B
working
C
to read a book
D
going to school

Slide 21 - Quizvraag

to-infinitive
- hele werkwoord MET TO ervoor (to work, to read, to like etc.)
- heeft rol van lijdend of meewerkend voorwerp

ex.
- Jochem loves to play the drums tomorrow.
- I decided to go shopping today.
- Bart hopes to see his son soon.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

I didn't expect ... (to swim) that far!

Slide 26 - Open vraag

She didn't hestitate .... (to dive) into the water.

Slide 27 - Open vraag

Tot slot
De gerund suggereert dat het al gebeurd is (al gaande is):

- I remember doing groceries (is al gebeurd)



De to + hele werkwoord suggereert dat het nog niet gebeurd is (in de toekomst pas echt gaat gebeuren):

- I remember to do groceries (moet je nog gaan doen)

Slide 28 - Tekstslide

gerund or infinitive?
Tina has decided ... her car.
A
selling
B
to sell
C
is selling
D
sells

Slide 29 - Quizvraag

gerund or infinitive?
She continued ... about her accomplishments.
A
brags
B
to brag
C
bragging
D
to bragging

Slide 30 - Quizvraag

gerund or infinitive?
The film isn't worth ....
A
seeing
B
to see
C
to seeing
D
see

Slide 31 - Quizvraag

gerund or infinitive?
I don't mind ... up early.
A
to getting
B
to get
C
getting
D
gets

Slide 32 - Quizvraag

Fill in the gerund OR to + infinitive:
The teacher stopped ___ (talk) and left the room.

Slide 33 - Open vraag

Fill in the gerund OR to + infinitive:
We hope ___ (get) a good mark for English.

Slide 34 - Open vraag

Fill in the gerund OR to + infinitive:
I detest __ (wait) in line at the supermarket.

Slide 35 - Open vraag

Fill in the gerund OR to + infinitive:
I practice ___ (play) tennis every day.

Slide 36 - Open vraag