Training 1

Nederlands 

Training 1 voor het eindexamen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 

Training 1 voor het eindexamen

Slide 1 - Tekstslide

Komende lessen 

  • Samen examenteksten lezen en oefenen
  • Schrijfopdrachten oefenen
  • Laatste lesweek ga je zelfstandig een oefenexamen maken  
Vandaag 

  • Hoe is je eindexamen opgebouwd?
  • Examen 2018 tekst 5 (lange tekst) ''Samen klussen'' 

Slide 2 - Tekstslide

Digitaal eindexamen
Leesvaardigheid
Je krijgt verschillende teksten waar je open + gesloten vragen over moet beantwoorden. Hier zitten ook kijk- en luistervragen bij.

Schrijfvaardigheid
- Je maakt een artikel
OF
- Je maakt een zakelijke mail
Dit weet je niet van tevoren (ik ook niet).

Samen telt dit voor 50% mee. De andere 50% zijn je schoolexamens.

Slide 3 - Tekstslide

Leesvaardigheid 
- Oriënterend lezen, globaal lezen, zoekend lezen en precies lezen
- Meerkeuzevragen beantwoorden
- Inleiding van de tekst
- Deelonderwerpen
- Feiten en meningen
- Verbanden
- De bedoeling van een alinea
- Hoofdzaken
- Het doel van een tekst
- Advertentie

Slide 4 - Tekstslide

Boekje examentraining 
G
Gebruik dit boekje om je voor te bereiden op het examen.

Slide 5 - Tekstslide

Wat staat er in het boekje?
Leerdoel 1: Tussenkopjes
Leerdoel 2: Functie van inleiding en het slot
Leerdoel 3: Tekstverbanden
Leerdoel 4: Meningen/feiten
Leerdoel 5: Tekstdoel
Leerdoel 6: hoofdgedachte
Leerdoel 7: Advertentie
Leerdoel 8: Samenvattingsvragen
Deze 8 leerdoelen hebben we ook behandeld in de les

Slide 6 - Tekstslide

Hoe ziet je examenscherm eruit?

Slide 7 - Tekstslide

Hoe ziet je examenscherm eruit?

Slide 8 - Tekstslide

Overzichtscherm

Slide 9 - Tekstslide

Welk onderdeel of welke onderdelen van Nederlands vind jij nog lastig?

Slide 10 - Open vraag

Examen 2018 Tekst 5: Samen klussen 

Slide 11 - Tekstslide

De titel luidt “Samen klussen”.
Wie worden hiermee bedoeld?
A
aannemers en buren
B
jij en de aannemers
C
jij en de buren
D
vrienden en buren

Slide 12 - Quizvraag

In alinea 3 wordt gezegd dat samen bouwen ook voor aannemers
voordeel heeft.
Wat is het belangrijkste voordeel voor aannemers?
A
Ze hoeven met minder partijen samen te werken.
B
Ze kunnen meer werk krijgen door samen bouwen.
C
Ze maken meer winst bij samen bouwen.
D
Ze zijn beter vindbaar op internet door samen bouwen.

Slide 13 - Quizvraag

Wat wil de schrijver duidelijk maken in alinea 3 en 4?
De schrijver wil duidelijk maken dat
A
je niet brutaal om burenkorting moet vragen.
B
de aannemer weet hoe je kunt besparen op kosten.
C
samen bouwen loont in besparing van kosten en ruimte.
D
Walinga deskundig is en weet waarover hij praat.

Slide 14 - Quizvraag

Welk kopje past het best boven alinea 3?
A
brancheorganisatie
B
besparen
C
burenkorting
D
Google

Slide 15 - Quizvraag

In alinea 4 geeft een ontwerper informatie over een gezamenlijk
bouwproject.
Hoe sluit het begin van de volgende alinea hierop aan?
Het begin van alinea 5
A
geeft een samenvatting van alinea 4.
B
noemt een voorbeeld bij alinea 4.
C
trekt een conclusie bij alinea 4.
D
vormt een tegenstelling met alinea 4.

Slide 16 - Quizvraag

In welke zin uit alinea 5 geeft Maarten van Pijkeren het duidelijkst een
positieve kant van samenwerken weer?
Citeer de zin uit alinea 5.

Slide 17 - Open vraag

In de tekst wordt vooral positief gesproken over samen klussen.
In welke alinea worden ook nadelen genoemd?
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 18 - Quizvraag

In dit artikel laat de schrijver enkele deskundigen aan het woord.
Wat doet de schrijver met de uitspraken van de deskundigen?
De schrijver
A
geeft ze weer zonder verder commentaar.
B
is het absoluut eens met de uitspraken.
C
trekt de juistheid van de uitspraken in twijfel.

Slide 19 - Quizvraag

Hoe kun je de hoofdgedachte van deze tekst het best weergeven?
A
Bij kleine klussen loont het om samen te werken met je buren.
B
Het is efficiënt en financieel aantrekkelijk om samen te klussen.
C
Het is voor aannemers aantrekkelijk als buren tegelijk gaan verbouwen.
D
Het samen klussen met je buren voorkomt problemen en is gezellig.

Slide 20 - Quizvraag

Wat vond je lastig of juist niet lastig aan deze tekst?

Slide 21 - Open vraag

Volgende keer 
  • Kijken naar de kortere teksten in een examen  

Slide 22 - Tekstslide