Spreekwoorden

Spreekwoorden
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 6-8

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Spreekwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Ik geef je niet je zin
A
Het gaat van een leien dakje
B
Hij is onder dak
C
Je kan van mij het dak op

Slide 2 - Quizvraag

Ze stuurde hem weg
A
Hij valt met de deur in huis
B
Zij wees hem de deur
C
Dat is een open deur

Slide 3 - Quizvraag

Het is nergens zo goed als thuis
A
Hij is het zonnetje in huis
B
Eigen haard is goud waard
C
Ieder huisje heeft zijn kruisje

Slide 4 - Quizvraag

Hij kan geen kant meer op
A
Dat zijn voor haar heilige huisjes
B
Dat is een open deur
C
Hij staat met de rug tegen de muur

Slide 5 - Quizvraag

Je hoeft er geen moeite voor te doen
A
Het gaat van een leien dakje
B
Dan ben je nog verder van huis
C
Dat is een open deur

Slide 6 - Quizvraag

Ieder gezin heeft zijn eigen problemen
A
Bij de buren is het gras altijd groener
B
Ieder huisje heeft zijn kruisje
C
Hij valt met de deur in huis

Slide 7 - Quizvraag

Bij anderen lijkt het altijd beter
A
Bij de buren is het gras altijd groener
B
Het gaat van een leien dakje
C
Dat zijn voor haar heilige huisjes

Slide 8 - Quizvraag

Hij zegt meteen wat hij te zeggen heeft, zonder inleiding
A
Dat is een open deur
B
Hij is onder dak
C
Hij valt meteen met de deur in huis

Slide 9 - Quizvraag

Dat zijn onderwerpen waarvan ze niet accepteert dat iemand er anders over denkt
A
Dat zijn voor haar heilige huisjes
B
Dan ben je nog verder van huis
C
Je kan van mij het dak op

Slide 10 - Quizvraag

Domme mensen laten zich graag horen
A
Bij de buren is het gras altijd groener
B
Ieder huisje heeft zijn kruisje
C
Gekken en dwazen schrijven hun namen op muren en glazen

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Hij kan helemaal niets zien
A
Blaffende honden bijten niet
B
Hij is zo blind als een mol
C
Nu komt de aap uit de mouw

Slide 13 - Quizvraag

Alleen iemand die dommer is dan een ezel maakt twee keer dezelfde fout
A
Een ezel stoot zich geen tweemaal aan dezelfde steen
B
Wie met honden omgaat krijgt vlooien
C
Het hazenpad kiezen

Slide 14 - Quizvraag

De waarheid komt onverwachts aan het licht
A
Nu komt de aap uit de mouw
B
Heet hazenpad kiezen
C
Hij is zo blind als een mol

Slide 15 - Quizvraag