Les 2 online, Dier, periode 4, 1E : REPTIELEN

Les 2 (online):  Reptielen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GroenMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Les 2 (online):  Reptielen

Slide 1 - Tekstslide




reptielen

Slide 2 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk
reptielen

Slide 3 - Woordweb

Reptiel = 
kruipend dier

Reptielen zijn allemaal koudbloedig. Ook zijn ze allemaal gewerveld. Dat betekent dat ze allemaal een ruggengraat en andere botten hebben.

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent “gewerveld”?

Slide 5 - Open vraag

REPTIELEN

Kenmerken van reptielen:

  • Huid met harde, droge schubben (vervellen!)
  • Ademhaling: via longen
  • Lichaamstemperatuur: koudbloedig  
  • Voortplanting: eitjes met een leerachtige schaal

      

               slangen, hagedissen, krokodillen, schildpadden

Slide 6 - Tekstslide

Koudbloedige dieren
  • de lichaamstemperatuur van het dier is  ongeveer gelijk aan de temperatuur van de omgeving waarin het dier leeft. 
  • de lichaamstemperatuur van het dier varieert met de omgevingstemperatuur.


 

Slide 7 - Tekstslide

Koudbloedige dieren
  • het dier moet eerst warm worden (energie krijgen uit warmte) voordat hij kan bewegen 

      => Voor beweging is namelijk
         warmte/energie nodig.

 

Slide 8 - Tekstslide

Warmbloedige dieren
Het dier regelt zelf zijn lichaamstemperatuur (onbewust). 

Het hart en stroming van het bloed zijn de kachel en zorgen voor warmte en energie. 

Het hart (de kachel) zorgt er voor dat de lichaamstemperatuur steeds gelijk blijft = constant en niet afhankelijk is van de omgevingstemperatuur.

Slide 9 - Tekstslide

Dus: 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Wat is belangrijk bij het huisvesten van reptielen?

Slide 12 - Open vraag

Reptielen zijn koudbloedig?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

KOUDBLOEDIG
warmbloedig

Slide 14 - Sleepvraag

Een slang zit in een omgevingstemperatuur
van 6 ºC.
Hoe warm is zijn lichaamstemperatuur?

A
36
B
6
C
-6
D
0

Slide 15 - Quizvraag

Een hond zit in een omgevingstemperatuur
van 6 ºC.
Hoe warm is zijn lichaamstemperatuur?

A
37,5
B
6
C
20
D
0

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het gevaar van een koudbloedig dier in een te warme of te koude omgeving?

Slide 17 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een reptiel en een zoogdier?
A
Reptielen hebben een staart
B
Reptielen hebben een ruggengraat
C
Reptielen leggen eieren
D
Reptielen kunnen niet vliegen

Slide 18 - Quizvraag

Reptielen hebben een huidbedekking van:
A
Droge schubben
B
Slijm
C
Haren
D
Veren

Slide 19 - Quizvraag

Hoe halen reptielen adem?
A
kieuwen
B
kieuwen en huid
C
longen en huid
D
longen

Slide 20 - Quizvraag

Reptielen en amfibieën: Bekijk vooral de eerste 1,5 minuten van de volgende film!

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Denk aan de film: Hoe herken je of je te maken hebt met een reptiel of met een amfibie?

Slide 23 - Open vraag

Noem 3 dingen die je hebt geleerd tijdens deze les over reptielen:

Slide 24 - Open vraag

Heb je nog vragen?

Slide 25 - Open vraag