Thema 7 toepassen
1 / 55
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
..... kassa
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 3 - Quizvraag
..... geld
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 4 - Quizvraag
...... pinpas
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 5 - Quizvraag
...... winkel
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 6 - Quizvraag
...... winkelwagen
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 7 - Quizvraag
...... boodschappen
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 8 - Quizvraag
...... zwembad
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 9 - Quizvraag
..... voetbalveld
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 10 - Quizvraag
..... brandweer
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 11 - Quizvraag
..... politie
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 12 - Quizvraag
..... bibliotheek
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 13 - Quizvraag
..... disco
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 14 - Quizvraag
.... verkeerslicht
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 15 - Quizvraag
..... trein
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 16 - Quizvraag
..... station
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 17 - Quizvraag
.... zebrapad
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 18 - Quizvraag
.... kruispunt
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 19 - Quizvraag
.... lantaarnpaal
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 20 - Quizvraag
.... fietspad
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 21 - Quizvraag
.... portemonnee
A
De
B
Het
C
Weet ik niet
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
A : De boekenwinkel is open van negen uur tot zes uur, dat is ....................... en ..........................
B : De leerlingen fietsen in de pauze om half een naar de snackbar, dat is ..........................
C : De politieagenten werken ook ........................., zij werken van elf uur tot zeven uur.
Niet gebruikt :
's ochtends
's middags
's avonds
's nachts
Tussen de middag
Slide 24 - Sleepvraag
Slide 25 - Tekstslide
de bio..coop / het kr..spunt / de ..ooter / de biblio..eek / de pr..s / het caf. / het bil.et / de pin..tomaat / de bakker..
typ het hele woord!
typ het hele woord!
Slide 26 - Open vraag
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
1. Ik zet mijn fiets .................... de lantaarnpaal
2. Wij moeten ............. de kassa betalen.
3. De trein vertrekt ............. 3 minuten.
4. ........... de boodschappen doen, kook ik eten.
5. De bus stopt ............ de bushalte.
6. de scooter rijdt ............. over het zebrapad.
7. De vrachtwagen rijdt ............... het verkeersbord.
bij
tegen
Na
over
tegen
bij
over
Slide 29 - Sleepvraag
Slide 30 - Tekstslide
Dit zwembad is niet diep, maar .......
A
Heel
B
Scherp
C
Ondiep
D
Klein
Slide 31 - Quizvraag
Het station is niet ver, maar ..............
A
Kort
B
Dichtbij
C
Ver
D
Klein
Slide 32 - Quizvraag
Het kruispunt is niet druk, maar
A
Rustig
B
Veel
C
Stil
D
Lang
Slide 33 - Quizvraag
Het fietspad is niet breed, maar .......
A
Klein
B
Lang
C
Ver
D
Smal
Slide 34 - Quizvraag
De boodschappen zijn niet duur, maar.......
A
Goedkoop
B
Veel
C
Arm
D
Weinig
Slide 35 - Quizvraag
Ik ben niet rijk, maar
A
Duur
B
Snel
C
Arm
D
Langzaam
Slide 36 - Quizvraag
De portemonnee is niet zwart, maar .......
A
Rood
B
Blauw
C
Donker
D
Wit
Slide 37 - Quizvraag
Het mes is niet bot, maar ..........
A
Snel
B
Scherp
C
Dun
D
Dik
Slide 38 - Quizvraag
Slide 39 - Tekstslide
Dit is .......................
Slide 40 - Open vraag
Dit is ....................
Slide 41 - Open vraag
Dit is .....................
Slide 42 - Open vraag
Dit is ......................
Slide 43 - Open vraag
Dit is ...................
Slide 44 - Open vraag
Dit is ........................
Slide 45 - Open vraag
Dit is .....................
Slide 46 - Open vraag
Dit is ....................
Slide 47 - Open vraag
Dit is ...........................
Slide 48 - Open vraag
Dit is ....................
Slide 49 - Open vraag
Slide 50 - Tekstslide
Zijn dit de boodschappen?
Slide 51 - Open vraag
Is dit het winkelmandje?
Slide 52 - Open vraag
Is dit het een verkeersbord?
Slide 53 - Open vraag
Is dit de disco?
Slide 54 - Open vraag
Is dit een lantaarnpaal?
