2 vmbo-bk Thema 4.1 Voortplanting en seksualiteit: De puberteit

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Thema 4 Basisstof 1: De puberteit

Leerdoelen 

Aan het einde van de les:

- Ik kan de primaire en secundaire geslachtskenmerken noemen.

- Ik kan de geestelijke en lichamelijke veranderingen in de puberteit noemen.

Geslachtskenmerken

Bij de geboorte van een baby zie je meteen of het een jongen of een meisje is.

Dat noem je: Geslacht of de sekse van de baby.

Kenmerken van mensen waaraan je het geslacht herkent, noem je:  geslachtskenmerken.

Primaire geslachtskenmerken

Primaire geslachtskenmerken zijn: de geslachtskenmerken waarmee je bent geboren. 

Bijvoorbeeld: 

De penis en balzak voor jongetjes

De schaamlippen en opening vagina bij meisjes.

Intersekse

Heel soms is aan de buitenkant niet meteen te zien of de baby een jongen of een meisje is. 

Dat gebeurt in Nederland gemiddeld één keer per week. 

De baby heeft dan zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken. 

Dit noem je intersekse.

De puberteit

Mensen verschillen erg van elkaar. 

Mannen zien er anders uit dan vrouwen, jongens anders dan meisjes. Maar ook tussen 2 jongens of 2 meisjes zijn er verschillen. 

4.1 

Iedereen is uniek!

Secundaire geslachtskenmerken

Secundaire geslachtskenmerken ontwikkelen zich in de puberteit. 

Bijvoorbeeld schaamhaar bij alle geslachten.

Vrouwen krijgen borsten en bredere heupen.

Mannen krijgen een gespierder lichaam en een lagere stem.

Puberteit

Als je ongeveer 10 jaar oud bent, vinden er veranderingen bij jezelf plaats, dat heet de puberteit.

In de puberteit geestelijke verandering.

Je wordt langzaam volwassen.

Gemiddeld worden meisjes eerder volwassen dan jongens.

Geestelijke veranderingen

• Gedrag 
• Verliefdheid
• Gevoelens 

De puberteit

Voorbeelden bij geestelijke veranderingen:

- je kunt woede-uitbarstingen, huilbuien of nare gevoelens hebben.

- seksualiteit begint een belangrijkere rol te spelen.

- je kan verliefd worden.

De puberteit

Je verandert ook sociaal:

- je gaat je anders opstellen tegenover je ouders

- je wordt zelfstandiger

- je wil bij een groep horen

Zelf aan de slag:

Basisstof 1: De puberteit.

Maken opdracht 1 t/m 8

blz. 11 t/m 15