Hfst 9, paragraaf 1: Wat is criminaliteit- deel 1

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom in de les
Een pen gepakt
In je tas
Voor het bord
op de grond
Aandacht!!!
Thema criminaliteit 
tekstboek: blz. 138


Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen
Gezamenlijk:
Uitleg paragraaf 9.1 


Individueel:
Maken lessonup 


Gezamenlijk:
Opdracht bespreken 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is asociaal gedrag?
Wat is associaal gedrag?
Het niet rekening houden met andere mensen.

Wat is strafbaar gedrag?
Het overtreden van wetregels die staan in het wetboek van strafrecht.

Wat is een delict?
Als je de wet overtreedt pleeg je een delict.


onbewust asociaal gedrag

Slide 4 - Tekstslide

Overtreding of misdrijf? 
Overtreding = strafbare feiten die minder erg zijn,
 zoals rijden zonder helm. 


Misdrijf = ernstige strafbare feiten zoals vernieling 
of een pakje kauwgom stelen bij de supermarkt.

Slide 5 - Tekstslide

Overtreding: 
- Je krijgt een geldboete

- De straffen zijn maximaal 1 jaar 

- Je krijgt geen strafblad

Slide 6 - Tekstslide

Wat als je wordt opgepakt na een misdrijf? 
- Verhoord: Je wordt verhoord door de politie en komt voor de rechter. 

-Zwaardere straffen:
Gevangenisstraffen

- Strafblad: Als je ouder dat 12 bent krijg je een strafblad. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn misdrijven?

Voorbeelden van een misdrijf.
diefstal, mishandeling, vernieling, fraude, moord, wapenbezit. 

Ook een poging tot ....of medeplichtig  
is een misdrijf

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een strafblad?

Heb je een misdaad gepleegd, dan krijg je een strafblad.

Een strafblad is en lijst met misdrijven waarvoor je bent gestraft.


Dit kan gevolgen hebben voor je toekomst.
Bijvoorbeeld je baan. 
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 9 - Tekstslide

Criminaliteit
Wanneer ben je crimineel?
Ook als je een overtreding pleegt?



Criminaliteit: Alle misdrijven zoals die in de wet staan. 


Slide 10 - Tekstslide

Criminaliteit tijd gebonden
Voorbeelden van criminaliteit tijdsgebonden:

Internetfraude:
Vroeger hadden we hier geen last van nu wel.

Maatregelen rondom Corona:
Het dragen van geen mondkapje in een winkel is nu strafbaar. 

Of geen afstand houden van elkaar.

Slide 11 - Tekstslide

Criminaliteit plaatsgebonden

Voorbeelden van criminaliteit plaatsgebonden:


In België zijn er andere wetten dan in Nederland. 

Bijvoorbeeld over wapens en vuurwerk.

Slide 12 - Tekstslide

Verschil tussen materiële en niet- materiële schade
Materiële schade:
Schade die je kunt berekenen in geld




Niet- materiële schade: 
Gevolgen die je niet kunt uit drukken in geld.
gevoelen behoren tot Niet materiele schade. 
bijvoorbeel je bent bang ergens voor. Of erg verdrietig 
Schade die vervangbaar is of die geld kosten zijn materiele schade.
En auto kan je vervangen bijvoorbeeld.
Materiele schade kan bijvoorbeeld ook zijn dat je meer geld aan de verzekering moet betalen. 

Als er meer diefstallen zijn, is er meer schade en zal de verzekeringen meer premie vragen.
Ondanks dat een ring materiele schade is. ( je kan hem met geld vervangen) zou hij ook onder Inmatreriele schade kunnen vallen.

Stel je hebt de ring van je oma gehad die is overleden. Dan heeft de ring een emotionele waarde. 

Slide 13 - Tekstslide

ZELFSTANDIG
WAT:
maken lessonup 9.1 
+ nieuwe boordenpuzzel


HOE: 
Zelfstandig, overleggen op fluistertoon


TIJD:
20 minuten 


zelfstandig, overleggen op fluistertoon
timer
20:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een strafbaar feit?
A
Wanneer je geen rekening met anderen houdt
B
Een overtreding van de wet

Slide 15 - Quizvraag

geef twee voorbeelden van Asociaal gedrag.

Slide 16 - Open vraag

Misdrijf of overtreding?
Fiets stelen
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 17 - Quizvraag

Misdrijf of overtreding?
Door rood rijden
A
Misdrijf
B
Overtreding

Slide 18 - Quizvraag

Wat is erger een misdrijf of een overtreding?
A
misdrijf
B
overtreding

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een overtreding en een misdrijf?

Slide 20 - Open vraag

geef 3 voorbeelden van een overtreding

Slide 21 - Open vraag

Overtreding
Misdrijf
Je neemt een zak snoep mee bij de kruidvat zonder te betalen
Je rijdt 60 op een weg waar 50 toegestaan is
Je bent betrokken bij een overval op een snackbar 
Je gooit je afval naast de prullenbak
Je probeert in te breken in een huis maar het mislukt. De politie ziet je.

Slide 22 - Sleepvraag

Bij een overtreding krijg je een strafblad
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Je bestuurt de scooter, terwijl je vriend een winkel berooft.
A
Je pleegt een misdrijf
B
Niks aan de hand dat mag gewoon
C
je bent alleen in overtreding
D
je pleegt zelf geen misdrijf je vriend wel

Slide 24 - Quizvraag