bijwoord + bijv.nw

bijwoord
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

bijwoord

Slide 1 - Tekstslide

een bijwoord zegt iets van:

1.     een werkwoord
2.    een bijvoeglijk naamwoord
3.    een andere bijwoord
4.    een hele zin

Slide 2 - Tekstslide

Het bijwoord

Slide 3 - Tekstslide

wat is een bijwoord?
A
heureuse
B
heureux
C
heureusement
D
malheureux

Slide 4 - Quizvraag

Comment fait-on un 'bijwoord'?
1. je neemt de vrouwelijke vorm van het bijv.nw.
    -> dangereuse    -> créative        -> spéciale

2. daaraan plak je - MENT
   -> dangereuseMENT  -> créativeMENT      -> spécialeMENT

3. deze vormen wijken daarvan af en leer je dus uit je hoofd:
   -> bien - mal - vite - mieux - longtemps

Slide 5 - Tekstslide

une fille (gelukkig)
A
heureux
B
heureuse

Slide 6 - Quizvraag

Gelukkig!

(zonder znw erbij is het een bijwoord)
A
heureux!
B
heureuxment!
C
heureusement!
D
heureuse!

Slide 7 - Quizvraag

il parle ....... (langzaam)
A
lent
B
lentment
C
lentement
D
difficilement

Slide 8 - Quizvraag


het bijwoord 


hoe vorm ik het bijwoord?

Slide 9 - Tekstslide

Joue ...... avec ta petite soeur!
(zachtjes)
A
fort
B
fortement
C
doux
D
doucement

Slide 10 - Quizvraag

deux filles...... (sportief)
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives

Slide 11 - Quizvraag

il a joué le match ........
(op sportieve wijze)
A
sportivement
B
sportifment
C
sportivment
D
sportifement

Slide 12 - Quizvraag

Lisa est (gek)
A
fou
B
folle

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Les adjectifs 

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoelen:

  • weten wat een adjectif is
  • uitleggen hoe je een adjectif maakt en gebruikt
  • oefenen met adjectif

Slide 16 - Tekstslide

Adjectif vorm
Het adjectif  past zich aan aan het zelfstandig naamwoord waarop het adjectif  terugslaat.

Slide 17 - Tekstslide

Exercice adjectif

Slide 18 - Tekstslide

Mon cadeau est un petit chien!
J'ai réagi ......
(door het dolle heen / helemaal gek)
A
fouement
B
follement

Slide 19 - Quizvraag

j'adore mon pull (groen)
A
vert
B
verte
C
verts
D
vertes

Slide 20 - Quizvraag

mes chaussures (wit)
A
blanc
B
blanche
C
blancs
D
blanches

Slide 21 - Quizvraag

une robe (blauw)
A
bleu
B
bleue
C
bleus
D
bleues

Slide 22 - Quizvraag

twee witte truien
(mann. mv)

Slide 23 - Woordweb

mijn grote zussen
A
ma grandes soeur
B
mes grands soeurs
C
ma grande soeur
D
mes grandes soeurs

Slide 24 - Quizvraag

une (lekkere) pizza
A
une bon pizza
B
une beau pizza
C
une bonne pizza
D
une belle pizza

Slide 25 - Quizvraag

een mooi meisje =
une ....... fille

Slide 26 - Woordweb

welke vormen ken je
van 'nieuw'?

Slide 27 - Woordweb

Wat heb je onthouden van deze
oefenles over het bijv.nw.?

Slide 28 - Open vraag

Welke vormen van het bijv.nw. wil je nog eens oefenen om het beter te begrijpen?

Slide 29 - Open vraag

adjectif - adverbe?

Slide 30 - Tekstslide