ei of ij / au of ou
1 / 15
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is goed?
A
leeftijd
B
leefteid
C
leevtijd
Slide 2 - Quizvraag
Wat is goed?
A
benouwd
B
benauwd
C
bennauwd
Slide 3 - Quizvraag
Wat is goed?
A
kwalitijt
B
kwaliteit
Slide 4 - Quizvraag
Wat is goed?
A
ijgenwijs
B
eigenweis
C
eigenwijs
D
ijgenwijs
Slide 5 - Quizvraag
Wat is goed?
A
automatisch
B
outomatisch
C
automaties
D
automaatisch
Slide 6 - Quizvraag
Wat is goed?
A
blijtschap
B
bleidschap
C
blijdschap
Slide 7 - Quizvraag
Wat is goed?
A
eindelijk
B
ijndelijk
C
eindellijk
D
eindeluk
Slide 8 - Quizvraag
Wat is goed?
A
applous
B
aplaus
C
applaus
D
aaplaus
Slide 9 - Quizvraag
Wat is goed?
A
veligheid
B
veiligheid
C
vijligheid
D
veilligheid
Slide 10 - Quizvraag
Wat is goed?
A
onbijt
B
onbeit
C
ontbijt
Slide 11 - Quizvraag
Wat is goed?
A
vrouwelijk
B
vrowelijk
C
vrauwelijk
D
vrouwwelijk
Slide 12 - Quizvraag
Wat is goed?
A
moelijkheid
B
moeilijkheid
C
moeiilijkheid
Slide 13 - Quizvraag
Wat is goed?
A
auderwets
B
ouderwets
C
oudderwets
D
ouderwest
Slide 14 - Quizvraag
Wat is goed?
A
pouze
B
pauze
