الماضي مع avoir_Q

Le passé composé
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransBasisschoolGroep 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 3 min

Onderdelen in deze les

Le passé composé

Slide 1 - Tekstslide

De passé composé gebruik ik om ...
timer
0:10
A
iets over het nu te vertellen
B
iets over het verleden te vertellen

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de passé composé?
timer
0:20
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooide tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De voltooide verleden tijd (ik had gedanst)

Slide 3 - Quizvraag

De passé composé bestaat uit:
timer
0:20
A
een hulpwerkwoord
B
een voltooid deelwoord
C
een hulpwerkwoord en een voltooid deelwoord
D
een bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Quizvraag

"visiter" in de passé composé
timer
0:10
A
j'ai visités
B
je suis visité
C
j'ai visité
D
je suis visités

Slide 5 - Quizvraag

"Habiter" in de passé composé
timer
0:10
A
On a habité
B
On avait habité
C
On habite
D
On habitait

Slide 6 - Quizvraag

"regarder"in de passé composé
timer
0:10
A
je suis regardé
B
j'ai regardé
C
je regardais
D
je regardions

Slide 7 - Quizvraag

"manger" in de passé composé)
timer
0:10
A
J'ai mangé
B
Je suis mangé
C
Je vais manger
D
Je mange

Slide 8 - Quizvraag

Hij heeft gezongen (in de passé composé)
timer
0:10
A
Il a chanté
B
Elle a chanté
C
Il avons chanté
D
Il a chante

Slide 9 - Quizvraag

Ik heb gepraat (passé composé)
timer
0:10
A
J'ai parle
B
Je parlé
C
J'ai parlé
D
Je parle

Slide 10 - Quizvraag

Passé Composé: Hij heeft gedaan
timer
0:10
A
Il a fait
B
Il as fairé
C
Ils ont faire
D
Il est fait

Slide 11 - Quizvraag

De passé composé van "être"
timer
0:10
A
J'ai été à Amsterdam
B
Je suis allé à Amsterdam
C
J'ai eu à Amsterdam
D
Je vais à Amsterdam

Slide 12 - Quizvraag

Passé Composé: Hij heeft gegeten
timer
0:10
A
Il a mangé
B
Il as manger
C
Ils ont mange
D
Il est mangé

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide