Spelling: afbreekwoorden en samenstellingen

Spelling
Aan het einde van de les kunnen jullie samenstellingen met een tussenletter -s correct schrijven én woorden correct afbreken.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling
Aan het einde van de les kunnen jullie samenstellingen met een tussenletter -s correct schrijven én woorden correct afbreken.

Slide 1 - Tekstslide

Samenstellingen
Wanneer een tussenletter -s?

Slide 2 - Tekstslide

Samenstellingen
Wanneer een tussenletter -s?

Je gebruikt de tussenletter -s in samenstellingen, wanneer je dit ook hoort in de uitspraak.

Mening + verschil = meningsverschil

Slide 3 - Tekstslide

Samenstellingen
Hoe zit dat met samenstellingen waarvan het tweede gedeelte al begint met een -s?

Dorp + straat = ?

Slide 4 - Tekstslide

Samenstellingen
Hoe zit dat met samenstellingen waarvan het tweede gedeelte al begint met een -s?

Dorp + straat = ?
Dorp + huis = dorpshuis
Dus, dorp + straat = dorpsstraat

Slide 5 - Tekstslide

Station + klok =

Slide 6 - Open vraag

Beveiliging + systeem =

Slide 7 - Open vraag

Visser + boot =

Slide 8 - Open vraag

Dame + toilet =

Slide 9 - Open vraag

Correct afbreken
Hoe breek je een woord correct af?

Slide 10 - Tekstslide

Correct afbreken
Hoe breek je een woord correct af?

- Tussen de delen van een samenstelling = kaart-spel. 
- Aan het einde van een lettergreep = re-kenen.
Let op!
- Je mag een woord niet na 1 letter afbreken = a-linea of aline-a.
- Woorden die eindigen op -ng of -nk, breek je af na de -n = vin-ger.
- Je mag maar 1 afbreekteken gebruiken = sms-bericht.

Slide 11 - Tekstslide

In de herfst verliezen de bomen
hun bladeren.

Slide 12 - Open vraag

In die game mochten ze met bommen
naar elkaar gooien.

Slide 13 - Open vraag

Joep had zich vanmorgen verslapen, daardoor was hij te laat op school.

Slide 14 - Open vraag

Lis speelt graag met Daan, hij is haar
buurman.

Slide 15 - Open vraag

Ze had het erg koud, dat zag je aan haar rode wangen.

Slide 16 - Open vraag

In onze woonkamer staan twee dezelfde banken.

Slide 17 - Open vraag

De kinderen steken de weg over, want de klaar-over zegt dat het veilig is.

Slide 18 - Open vraag

Dus, hoe zit het?

Slide 19 - Tekstslide