CG A1 Unidad 9_lesweek 5_les 3_Chantal

Hoy es jueves 29 de septiembre
¿Qué hacemos hoy en la clase?

-herhaling "perfecto"
-start unidad 9
Caminando
deel 1: TB opdracht 1 t/m 5
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoy es jueves 29 de septiembre
¿Qué hacemos hoy en la clase?

-herhaling "perfecto"
-start unidad 9
Caminando
deel 1: TB opdracht 1 t/m 5

Slide 1 - Tekstslide

vragen over de perfecto en/of muy/mucho?
¿No? Entonces, hacemos un pequeño test..

Slide 2 - Tekstslide

Hoe zeg je:
ik heb gewerkt
A
he trabajido
B
has trabajo
C
he trabajado
D
he trabajo

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het hulpwerkwoord van de Presente Perfecto?
A
estar
B
tener
C
hacer
D
haber

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn de juiste vervoegingen van 'haber'?
A
he, has, ha, hamos, habéis, han
B
he, has, ha, hemos, háis, han
C
he, has, ha, hemos, hais, haben
D
he, has, ha, hemos, habéis, han

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zeg je "gezien"? (voltooid deelwoord van ver)?

A
vesto
B
vido
C
visto

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het voltooid deelwoord van 'hacer' en betekent "gedaan"?

A
habido
B
hecho
C
hacido
D
hecha

Slide 7 - Quizvraag

het voltooid deelwoord van romper is onregelmatig. Wat is de juiste vorm en betekent dus "gebroken"?
A
rompido
B
roto

Slide 8 - Quizvraag

Welke combinatie is onjuist?
A
comer-comido
B
abrir-abierto
C
ser-ido
D
ver-visto

Slide 9 - Quizvraag

Hoe zeg je?
Wij hebben veel Spaans geleerd.

Slide 10 - Open vraag

Hoe zeg je? Zij hebben veel Spaanse woorden geleerd.

Slide 11 - Open vraag

Hoe zeg je (met gustar)?
Zij vinden het theater leuk.

Slide 12 - Open vraag

Hoe zeg je (met gustar)?
Mijn ouders vinden het theater leuk.

Slide 13 - Open vraag

Hoe zeg je (met gustar)?
Mijn ouders vonden het theater leuk.

Slide 14 - Open vraag

perfecto van 'gustar'
Mijn ouders vinden het theater leuk
A mis padres les gusta el teatro

Mijn ouders vonden het theater leuk
A mis padres les ha gustado el teatro.
alles wat met het werkwoord te maken heeft staat in het 
Spaans in de zin bij elkaar -> hier: les ha gustado

Slide 15 - Tekstslide

perfecto van 'gustar'
(A mis padres) les gusta el teatro
Les gustan los museos 

(A mis padres) les ha gustado el teatro
dus: gusta -> ha gustado
Les han gustado los museos
gustan -> han gustado

Slide 16 - Tekstslide

antes de seguir

TT Unidad 5 en 6
¿Quién ha hecho el TT? ¿Qué tal?

¿Hay preguntas?

Slide 17 - Tekstslide

antes de seguir
R&S h7: gelukt?
decir: digo, dices, dice, decimos, decís, dicen
e-> i klinkerwissel, maar ook onregelmatige ik-vorm
venir: vengo, vienes, viene, venimos, venís, vienen
e-> ie, maar ook onregelmatige ik-vorm

zelf veel oefenen met werkwoorden!? 
https://www.esfacil.eu/nl/werkwoorden/oefenen/willekeurige-vormen.html

Slide 18 - Tekstslide

Unidad 9
Parte I
- Kleding
- Kleuren
- Vergrotende, vergelijkende 
en overtreffende trap
- Het wederkerend werkwoord
Caminando

Slide 19 - Tekstslide

blanco/-a
negro/-a
rojo/-a
amarillo/-a
gris
azul (celeste)
verde
marrón
naranja
rosa
kleuren 
zijn als een
bijv. nw

Slide 20 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden die een kleur aanduiden

mannelijk 
vrouwelijk
enkelvoud
blanco 
verde
azul
blanc
verde
azul
meervoud
blancos
verdes
azules
blancas 
verdes
azules

Slide 21 - Tekstslide

leer de voca Unidad 9!
Más vocabulario 
ropa p. 173

¿De qué color es/son..?

¿Cuánto cuesta(n)..?

Slide 22 - Tekstslide

Hoy, ¿qué llevas tú?
¿ Qué lleva tu compañero?

A rayas
A cuadros
lisa
estampada

Slide 23 - Tekstslide

El Camino de Santiago

Slide 24 - Woordweb

56
p.78 TB
antwoorden
op volgende slide

Slide 25 - Tekstslide

oplossing Nr. 2b
1. F
2. V
3. V
4. F
5. V
Es otoño.

Slide 26 - Tekstslide

nr. 2c TB p. 78
Completa la tabla 
Probeer nu de zinnen in het schema bij 2c
aan te vullen met behulp van de zinnen van 2a+b


timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

La comparación, TB p.118

Slide 28 - Tekstslide

la mochila es tan cara como el bolso -> betekenis?
La mochila cuesta tanto como el bolso -> betekenis?

Slide 29 - Tekstslide

let op: tanto .. como

Slide 30 - Tekstslide

* Ajax es (un equipo) bueno, pero PSV es mejor.
*

Slide 31 - Tekstslide

¡A practicar!
Opdracht maken
Nr. 3 TB p. 78 

oplossing oef. 3.
1. más...cómodos...que
2. más...practica...que
3. mejor....llevar.....que
4. menos...turistas....que
5. menos ...peregrinos
6. tan....práctico...como un anorak / más práctico que
timer
3:00
extra zin: El chino se habla _______ ________ el inglés.

Slide 32 - Tekstslide

herhaling, andere voorbeelden..
Vergelijkingen met een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord
más....que      --> Julián es más rápido que Pedro.
                            Julián is sneller dan Pedro.
menos....que  --> Pedro camina menos rápido que Julián.                                    Pedro loopt minder snel dan Julián.
tan....como     -->Julián es tan divertido como Pedro.
                            Julián is even/net zo leuk als Pedro.

Slide 33 - Tekstslide

Para comparar...
Vergelijkingen met een zelfstandig naamwoord  
  • más.....que      --> Paco tiene más tiempo libre que Pedro.
                                 Paco heeft meer vrije tijd dan Pedro.
  • menos....que  --> Pedro tiene menos tiempo libre que Paco
                                 Pedro heeft minder vrije tijd dan Paco
  • tanto/a/os/as....como     
                         --> Paco tiene tanto tiempo libre como Julián.               Paco heeft evenveel vrije tijd als Julián
                                              

Slide 34 - Tekstslide

Para comparar...
Vergelijkingen met een werkwoord
....más que     --> Paco trabaja más que Carmen.
                               Paco werkt harder dan Carmen.
....menos que --> Carmen trabaja menos que Paco.
                       Carmen werkt minder hard dan Paco.
...tanto como  -->  Lola trabaja tanto como Paco.
                               Lola werkt even hard als Paco.

Slide 35 - Tekstslide

comparativos irregulares
¡Recuerda!
  • bueno -> más bueno   --> mejor  -> beter
  • malo -> más malo      --> peor   -> slechter
  • más grande/viejo --> mayor = ouder
  • más pequeño/joven  --> menor = jonger

Slide 36 - Tekstslide

a trabajar en grupos 
Maak  de volgende opdrachten samen!!! 


Maak eerst opdracht 8 en 9 WB p. 83
daarna, verder gaan met: 
1 t/m 4, 6 WB p.81-82

Slide 37 - Tekstslide

Nr. 4b
TB P. 79

vamos a leer

Slide 38 - Tekstslide

let op:
tú, él (met accent) 
usted, ustedes (horen er ook bij)

Slide 39 - Tekstslide

een ochtendritueel
in het Spaans

vol met wederkerende werkwoorden

Slide 40 - Tekstslide

/ (me) duermo 
Me siento
Me acuesto
Ponerse (verschil met  "vestirse")
Me pongo

Slide 41 - Tekstslide

een aantal verbos reflexivos españoles:

llamarse= heten                         acostarse=naar bed gaan

levantarse=opstaan                   vestirse=z.aankleden         

afeitarse= z.scheren                   lavarse=z.wassen

ducharse=z.douchen                divertirse=z.vermaken

irse=weggaan                             aburrirse=z.vervelen

ponerse = aantrekken (van iets)

relajarse=z.ontspannen

encontrarse con=ontmoeten



Slide 42 - Tekstslide

OJO
  • Sommige werkwoorden zijn in het Spaans wel wederkerend en in het Nederlands niet: despertarse (wakker worden) levantarse (opstaan)
  • Sommige wederkerende werkwoorden hebben ook een stamklinkerwisseling: despertarse (ie), acostarse (ue) (naar bed gaan), vestirse(e/i), (zich aankleden)
  • Alléén werkwoorden die eindigen op -se zijn wederkerend, pas dus op dat je niet overal me, te, se etc. voor gaat zetten!!!

Slide 43 - Tekstslide

Otros verbos reflexivos:
  relajarse          concentrarse             cansarse                    aburrirse

   ¡A practicar! samen nr. 14a WB
   p. 84 , zelf nr. 14b+15 WB
timer
10:00

Slide 44 - Tekstslide

Hoe omzetten van presente naar presente perfecto?
1. se levanta (presente, hij-vorm) / se acuesta
2. wat is infinitief? levantarse / acostarse
3. perfecto levantarse? -> levantarse -> levantado / acostado
4. toevoegen hulp ww perfecto -> ha
5. ha levantado (hier mag je niets tussen zetten) / ha acostado
6. toevoegen pers.voornaamwoord van wederkerende ww (me, te, se, nos, os ,se)
7. se ha levantado / se ha acostado

Slide 45 - Tekstslide

deberes
Maak van Unidad 9 alle oefeningen t/m 16 in het werkboek 
denk ook aan het zelfstandig doorlopen van unidad 8

Slide 46 - Tekstslide