3GL unit 3 lesson 4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

Grammar 

Bijvoeglijke naamwoorden

Bijwoorden

Neighbours

Choose the words that describe your neighbours best.

Choose from: busy – friendly – pretty  –   messy – noisy – quiet – funny - beautiful - good

Adjectives and Adverbs

(bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden)

1. Frank is a good singer 

2. My brother is a careful driver.

Een bijvoeglijk naamwoord beschrijft iets of iemand; het zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 

Voor het zelfstandig naamwoord kun je een lidwoord zetten. (eng: a, an, the)

Adjectives and Adverbs

1. Frank sings well. 

2. My brother drives carefully.

Adverbs (Bijwoorden) beschrijvan  andere woorden. Een bijwoord zegt bijvoorbeeld iets over hoe iets is gebeurd of hoe iets is gedaan. Het vertelt je iets over het werkwoord. 

Ad +verb: het voegt iets toe aan het werkwoord.

Je kunt dan de vraag 'Hoe" stellen. Het antwoord is het bijwoord.

Een bijwoord kan ook iets zeggen over het bijvoeglijke naamwoord. 

1. Frank is an extremely good singer.

2. My brother is an awfully careful driver.

3. It's an absolutely perfect video clip.

-ly

Most adverbs are formed by adding -ly after the adjective.

Beautiful - beautifully

Remember! Sometimes the spelling of the adverb changes. 

Terrible - terribly

Irregular  adverbs

There are also irregular adverbs. The adverb for good is  well - She's a good performer. She performs well. 

Some adverbs have the same form as the adjective.

- A fast driver. He drives fast.

Zie 3.6, blz 86 in je TB 

You can ... open the box.

1. Easy
2. Easily
3. Easyly

He drives the car ...

1. Carefully
2. Careful

Jamie Oliver cooks ...

1. Fantastic
2. Fantasticly
3. Fantastically

Madonna is a ... singer.

1. Terribly
2. Terrible

I think a Frisian horse is a .... horse.

1. Beautiful
2. Beautifully

Maken

Maken WB 33 maak het bijwoord van een bijvoeglijk nw.

               WB 34 zet het bijwoord op de juiste plaats in de zin

                (waar zegt het bijwoord iets over? Zet het bijwoord voor dat woord)