4.4 Scheiden en ontleden

Doelen
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen scheiden en ontleden op microniveau. 

Je kunt deze kennis gebruiken om reactieschema's te maken.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Doelen
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen scheiden en ontleden op microniveau. 

Je kunt deze kennis gebruiken om reactieschema's te maken.

Slide 1 - Tekstslide

Vooraf
Heb je de elementen uit tabel 1 al goed geleerd?

Veel van deze atomen kunnen een verbinding met elkaar aangaan. Bijvoorbeeld Natrium en Chloor. 

Slide 2 - Tekstslide

Even oefenen
Pak potlood/pen en papier en schrijf op welke stoffen ik maak. 

Slide 3 - Tekstslide

Lever hier een foto van je blaadje met antwoorden in.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Ontleden (weergegeven in stoffen)

Slide 7 - Tekstslide

Ontleden (weergegeven in atomen)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Reactieschema of reactievergelijking?

Van een reactie kun je een reactieschema of een reactievergelijking maken. 

Een reactieschema is in woorden. 

Een reactievergelijking is in formule. 

Slide 10 - Tekstslide

Kiespijn
David heeft ontzettende kiespijn, hij gaat hiervoor naar de tandarts. De tandarts geeft aan dat zijn verstandskies ontstoken is en dat hij er uit moet. Nadat de kies getrokken is, krijgt Davind een recept mee voor waterstofperioxide. 

In de volgende link zie je de bijsluiter. Lees deze aandachtig door, en beantwoord daarna de vragen. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Waterstofperioxide is giftig
A
Ja
B
Nee

Slide 13 - Quizvraag

Wat David krijgt is een concentraat. Wat betekent dit?
A
Dat dit medicijn heel goed werkt.
B
Dat je dit medicijn eerst moet oplossen in water.

Slide 14 - Quizvraag

Wat gebeurd er als David dit medicijn op zijn kleding krijgt?
A
Niets
B
Dan komen er witte bleekvlekken op.
C
Dan branden er gaten in.
D
Er komen rode vlekken op.

Slide 15 - Quizvraag

Waarom moet David dit middel gebruiken tegen de pijn in zijn mond?
A
Het werkt ontsmettend
B
Het is pijnstillend
C
Het maakt zijn tanden wit
D
Het dood de zenuwen

Slide 16 - Quizvraag

Zoek het reactieschema (in woorden) op die waterstofperioxide aangaat op het moment dat David ermee gaat spoelen. (Zie boek, blz 87)

Slide 17 - Open vraag

Het reactieschema wat je net hebt opgezocht is een:
A
Verbrandingsreactie
B
Ontledingsreactie
C
Scheidingsmethode
D
Fotolyse

Slide 18 - Quizvraag

Welke elementen onstonden uit deze reactie?
A
Waterstofperoxide
B
Water en perioxide
C
Water en zuurstof
D
Waterstof en perioxide

Slide 19 - Quizvraag

Welke symbolen gebruik je voor deze elementen?
A
H en O
B
W en O
C
W en Z
D
H en Z

Slide 20 - Quizvraag

Waar zie je water?
1
2
3
4
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Link

Aan de slag
LEES de tekst van 4.4 en MAAK de opdrachten.

Kijk daarna of je tot nu toe alle opdrachten van H4 hebt gemaakt. Is dat niet het geval? Maak ze nu dan. 

Donderdag gaan we aan de slag met het vertalen van reactieschema's naar reactievergelijkingen. 


Slide 23 - Tekstslide

Instructie
Vandaag gaan we kijken naar de ontleedbare en niet ontleebare stoffen. 

Slide 24 - Tekstslide

Ontleedbare stoffen

Ontleedbare stoffen zijn zuivere stoffen die nog verder ontleed (afgebroken) kunnen worden. Als je ze afbreekt kom je bij niet-ontleedbare stoffen uit. 

Slide 25 - Tekstslide

Niet-ontleedbare stoffen


Kun je een stof niet verder afbreken, dan is het een niet-ontleedbare stof. Dit worden elementen genoemd. 

Slide 26 - Tekstslide

Scheiden of ontleden
Bij het scheiden van stoffen sorteer je de moleculen, maar ze veranderen niet. Scheiden is geen chemische reactie. 

Er verdwijnen geen stoffen en er verschijnen geen nieuwe stoffen. 

Slide 27 - Tekstslide

Ontleden
Ontleden is wel een chemische reactie. Bij ontleden verdwijnt een stof en worden er meerdere nieuwe stoffen gevormd. 

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeld ontleding
Pak pen en papier en schrijf (duidelijk en groot genoeg) mee. 

Je maakt straks weer een foto en levert deze weer in. 

Slide 29 - Tekstslide

Reactieschema
Bij de ontleding van methaangas ontstaat een vaste prut die uit koolstof bestaat en het gas waterstof. 

Schrijf het reactieschema op. 

Denk om:
Beginstof (fase) -> reactieproduct (fase) + reactieproduct (fase)


Slide 30 - Tekstslide

Reactieschema
Bij de ontleding van methaan ontstaat koolstof en waterstof 

Methaan (g) -> Koolstof (s) + Waterstof (g)

Als je hiervan een reactievergelijking wilt maken, welke symbolen gebruik je dan? Even een tip: Methaan is CH4.

Slide 31 - Tekstslide

Reactieschema
Methaan (g) -> Koolstof (s) + Waterstof (g)

Als je hiervan een reactievergelijking wilt maken, welke symbolen gebruik je dan?

CH4 (g) -> C (s) + H2 (g)
Huh, waarom die 2 achter die H?

Slide 32 - Tekstslide

Reactievergelijking
CH4 (g) -> C (s) + H2 (g)

Maarrrrrr.... Tel nu eens de atomen voor de pijl en na de pijl?

Slide 33 - Tekstslide

Reactievergelijking
CH4 (g) -> C (s) + H2 (g)

We zijn ineens 2 H atomen kwijt geraakt!

Hoe kunnen we dit oplossen?


Slide 34 - Tekstslide

Reactievergelijking
We voegen een coëfficiënt toe van 2 voor de waterstof.  

CH4 (g) -> C (s) + 2 H2 (g)

Als we nu gaan tellen, klopt alles weer. 



Slide 35 - Tekstslide

Maak nu een foto van je papiertje (leesbaar) en lever die in.

Slide 36 - Open vraag

Filmpje
Bekijk dit filmpje zelfstandig, daarna aan de slag. 

(tip, snap je iets niet van scheikunde en kom je er niet uit via de mail met mij, zoek over het onderwerp een filmpje op van deze meneer. Hij legt alles ontzettend goed uit.)

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Aan de slag
LEES de tekst van 4.4 en MAAK de opdrachten. 

Slide 39 - Tekstslide