F-toets nieuwe ideeën, nieuwe tijden II

Formatieve toets 
Nieuwe ideeën, nieuwe tijden 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Formatieve toets 
Nieuwe ideeën, nieuwe tijden 

Slide 1 - Tekstslide

1e Stand
2e Stand
3e Stand
geestelijken
adel
boeren en burgers
Betaalt belasting 
grootgrondbezitters
woont een groot deel van het jaar op paleis Versailles

Slide 2 - Sleepvraag

welke van deze personen hoort bij de bourgeoisie?
A
bisschop
B
boer
C
handelaar
D
edelman

Slide 3 - Quizvraag

Gebruik bron 1, hiernaast.
Hoe verdedigt Frederik II de Grote dat hij absolute macht heeft?

Slide 4 - Open vraag

sleep de begrippen naar de juiste personen, bij 1 persoon passen 2 begrippen
Locke 
Montesquieu
Rousseau
wetgevende, uitvoerende en rechtsprekende  macht zijn verdeeld over meerdere personen
ieder mens heeft grondrechten, de koning bewaakt deze 
driemachtenleerof trias politica
het volk moet inspraak hebben op het bestuur

Slide 5 - Sleepvraag

In de Verlichting staat de 'ratio' centraal. Wat betekent ratio?
A
de natuur
B
het absolutisme
C
droit divin
D
het menselijk verstand

Slide 6 - Quizvraag

Gebruik bron 2, hiernaast.
Was Eisinga een goed voorbeeld van een verlicht denker? Leg je antwoord uit met een voorbeeld uit de bron.

Slide 7 - Open vraag

Welke 3 belangrijke problemen kan Lodewijk XVI maar niet oplossen?

Slide 8 - Open vraag

Na de bijeenkomst van de Staten-Generaal in 1789 namen de problemen en spanningen in Frankrijk toe.

In welke van de onderstaande zinnen zijn oorzaak en gevolg over deze periode goed weergegeven?
A
De derde stand riep zichzelf uit tot Nationale Vergadering, omdat ze het niet eens waren met de stemverhouding in de Staten-Generaal.
B
Het volk bestormde de Bastille zodat daar de edelen en de geestelijken gevangen gezet konden worden.
C
Lodewijk XVI werd onthoofd, omdat hij de nieuwe grondwet niet wilde ondertekenen.

Slide 9 - Quizvraag

Leg uit waarom het Franse belastingstelsel een oorzaak is voor de financiële problemen van Lodewijk XVI.

Slide 10 - Open vraag

Geef een voorbeeld waarmee je laat zien dat er voor de boeren onder zowel Lodewijk XV als Lodewijk XVI sprake is van continuïteit.

Slide 11 - Open vraag

Lees de bron.

In welk opzicht betekent deze uitspraak van Lodewijk XIV een discontinuïteit?

Kies het juiste antwoord.

A
Lodewijk XIV wil na de dood van Mazarin alleen regeren en geeft zijn Staatssecretarissen de opdracht om onderhandelingen met het buitenland te openen.
B
Lodewijk XIV is na de dood van Mazarin van plan om minder rekening te houden met de godsdienstige belangen van de hugenoten.
C
Lodewijk XIV grijpt na de dood van Mazarin de macht en wordt een verlicht absoluut vorst.
D
Lodewijk XIV wil na de dood van Mazarin helemaal alleen regeren en zijn ambtenaren moeten zijn besluiten uitvoeren.

Slide 12 - Quizvraag

Lees de bron

Welke oorzaak geeft de bron voor de bestorming van de Bastille?

A
De bestorming van de Bastille is een uiting van volkswoede
B
De bestorming was toevallig en vond plaats toen de soldaten daar weerstand boden
C
De bestorming vond plaats omdat de broodprijzen enorm hoog waren

Slide 13 - Quizvraag