Soorten beweging

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

Bewegen

5.1.1 Je kunt beschrijven wat snelheid is.

5.1.2 Je kunt de eenheid van snelheid noemen.

5.1.3 Je kunt de snelheid in meter per seconde omrekenen naar

            kilometer per uur en omgekeerd.

5.1.4 Je kunt de snelheid berekenen van een bewegend

            voorwerp.

Bewegen

5.2.1 Je kunt de gemiddelde snelheid berekenen.

5.2.2 Je kunt de afstand berekenen als je de tijd en de snelheid

             weet.

5.2.3 Je kunt de tijd berekenen als je de afstand en de snelheid

              weet.

Soorten beweging H5 Par. 3

Leerdoelen

5.3.1 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een

           versnelde beweging.

5.3.2 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een

            beweging met constante snelheid.

5.3.3 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een

             vertraagde beweging.

Maak van 5.3 vraag 1 tot en met 12

Vragen? Kijk in de tekst

Klaar?

Beantwoord op papier de drie leerdoelen 

Filmpje

https://www.youtube.com/watch?v=gQDHfAJD5KY

Wat is de eenheid van afstand?

1. Geen idee
2. meter
3. Seconde
4. Hoe ver iets is

Wat weet je nog van gemiddelde snelheid?

Onthouden

van m/s naar km/h = x 3,6

van km/h naar m/s = : 3,6

Hoe ver woon jij van school?
En hoe lang ben jij naar school onderweg

Wat is jouw gemiddelde snelheid?

Leerdoelen: soorten beweging

5.3.1 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een versnelde beweging.

5.3.2 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een beweging met constante snelheid.

5.3.3 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een vertraagde beweging.

Wat betekent constant?

Constante beweging:

Een beweging waarbij de snelheid niet veranderd.

Wat betekent versneld?

Versnelde beweging

De snelheid wordt steeds groter

Bijvoorbeeld: Optrekken

Maak van 5.3 vraag 1 tot en met 4

Klaar? lees alvast het stukje over vertraging

Leg in je eigen woorden uit wat een vertraagde beweging is..

Een auto rijdt op de snelweg

1. Versneld
2. Constant
3. Vertraagd

Een stoplicht springt op rood. De auto remt

1. Versneld
2. Constant
3. Vertraagd

De auto staat te wachten bij het stoplicht

1. Versneld
2. Constant
3. Vertraagd

Het stoplicht springt op groen
De bestuurder geeft gas

1. Versneld
2. Constant
3. Vertraagd

Leerdoelen

5.3.1 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een

           versnelde beweging.

5.3.2 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een

            beweging met constante snelheid.

5.3.3 Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een

             vertraagde beweging.

Nakijken?

einde

einde