Onderwerp en stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

• Taal / spelling
• Basisschool
• Groep 5,6

Onderwerp

Het onderwerp geeft aan wie of wat iets doet. 

Stel jezelf de vraag: 

wie of wat + persoonsvorm? 

Even oefenen

Ella en Simon zitten in groep 5 van de Centrumschool in Zwolle.

Vraag: Wie of wat + persoonsvorm?

Wie zitten? 

Ella en Simon

Even oefenen

Vandaag maken ze een mooie tegen voor juf Merel.

Vraag: Wie of wat + persoonsvorm?

Wie maken? 

ze

Morgen komt Sofie langs.

Krijgen ze dan beschuit met muisjes?

Nordin pakt zijn gitaar.

Hij was al laat voor muziekles.

Snel deed hij de gitaar in de hoes.

Bram rende met hem mee.

De lerares aaide Bram over zijn hoofd.

Hangt de kalender aan de muur?

Smaakt de salade heerlijk?

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld: de groene deur.

Het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt van welk materiaal iets gemaakt is. 

Bijvoorbeeld: de houten deur.

Stoffelijk?
In mijn haar zit een elastieken bandje.

1. Ja
2. Nee

Stoffelijk?
Tommie krijgt een nieuw mandje.

1. Ja
2. Nee

Stoffelijk?
Mama draagt een linnen broek.

1. Ja
2. Nee

Stoffelijk?
Hij bouwt een stenen muurtje

1. Ja
2. Nee

Wat is het stoffelijk bijv. nw?
Mama koopt een nieuwe leren bank.

Wat is het stoffelijk bijv. nw?
De fluwelen kussens vind ik erg leuk.

Wat is het stoffelijk bijv. nw?
Mijn broertje speelt met het houten speelgoed.

Wat is het stoffelijk bijv. nw?
Ik laat iets op de betonnen vloer vallen.

Wat is het stoffelijk bijv. nw?
Ik laat kristallen vazen vallen.