Oppervlakte van een figuur

Rekenen
Oppervlakte van een figuur
niveau 2F
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Rekenen
Oppervlakte van een figuur
niveau 2F

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe je de oppervlakte van een figuur kunt  berekenen
  • Je kunt de opppervlakte berekenen

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al van het berekenen van een oppervlakte?

Slide 3 - Woordweb

start opdracht
Je werkt eerst alleen dan in een groepje.  
Als je de opdracht hebt uitgevoerd bekijk je de figurenen van je groepje.

Aan het einde van de les kun je de oppervlakte van alle figuren uitrekenen
Teken een figuur op ruitjespapier. Zorg voor een mooi/bijzonder figuur. De punten van je figuur moeten eindigen op roosterpunten. 


Slide 4 - Tekstslide



Maak een foto van je getekende figuur.  

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Video

2

Slide 7 - Video

00:22

In hoeveel stukjes splits je het vierkant?
A
in 4 stukken
B
in 5 stukken

Slide 8 - Quizvraag

00:29

Waarom wordt hier de helft van de rechthoek genomen?
A
de opp is de helft van de rechthoek
B
dat rekent makkelijk

Slide 9 - Quizvraag

Als je de oppervlakte wilt weten van een figuur.

  • Teken je er een rechthoek om het figuur heen. 
  • Je telt eerst het totaal aantal hokjes.
  • Maak splitsingen zodat er rechthoekjes ontstaan.
  • Reken de oppervlakte van elk rood stukje (rest) uit.
  • De oppervlalte van je figuur= totale opp - de rode stukjes  


Slide 10 - Tekstslide


Teken de rechthoek om het figuur
A
de rechthoek is 12 bij 2
B
de rechthoek is 12 bij 4

Slide 11 - Quizvraag


Teken de rechthoek om het figuur
A
de rechthoek is 4 bij 7
B
de rechthoek is 6 bij 4
C
A en B zijn goed, maar B is handiger
D
A en B zijn goed maar A is handiger

Slide 12 - Quizvraag


Teken de rechthoek om het figuur
A
de rechthoek is 6 bij 2
B
de rechthoek is 6 bij 5
C
de rechthoek is 6 bij 4

Slide 13 - Quizvraag


Wat is de oppervlakte van A en B
A
opp A=3 en opp B= 6
B
opp A= 6 en opp B= 18
C
opp A=3 en opp B= 9

Slide 14 - Quizvraag


Wat is de oppervlakte van het blauwe figuur? 
A
opp bauw = 30 - 18 = 12
B
opp bauw = 30 - 3 - 9 = 18

Slide 15 - Quizvraag

 opdracht
Bereken met je groepje de oppervlakte van de verschillende figuren van je groepje.

Ben je klaar met jullie figuren, bereken de figuren van de foto op het bord.


Teken een figuur op ruitjespapier. Zorg voor een mooi/bijzonder figuur. De punten van je figuur moeten eindigen op roosterpunten. 


Slide 16 - Tekstslide

Terugkijken
  • Je kunt uitleggen hoe je de oppervlakte van een figuur kunt berekenen
  • Je kunt de opppervlakte berekenen

Slide 17 - Tekstslide