6-4 Weerstanden in een schakeling (6.4)

Weerstanden in een schakeling 
(blz. 248)




Benodigheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- iPad

Cijfer
- NEE


Lessonup
- JA
Tassen onder de tafels
Telefoons in de telefoontas
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Weerstanden in een schakeling 
(blz. 248)




Benodigheden
- Boek en schrift
- Pen, potlood
- Rekenmachine
- iPad

Cijfer
- NEE


Lessonup
- JA
Tassen onder de tafels
Telefoons in de telefoontas

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1.  Je kunt de vervangingsweerstand van de weerstanden in een serieschakeling berekenen.
  2.  Je kunt de vervangingsweerstand van de weerstanden in een parallelschakeling berekenen.
  3.  Je kunt de vervangingsweerstand van de weerstanden in een gemengde schakeling berekenen.

Slide 2 - Tekstslide

Juiste volt voor het juiste lampje
Een lampje die bij 6V perfect 
werkt, kan bij 9V doorbranden.

Stel je hebt een batterij van 9V, 
maar een lampje voor een 6V spanningsbron, kan je dan toch het lampje gebruiken? Hoe dan?

Slide 3 - Tekstslide

6V lampje en een 9V spanningsbron...
Dan moet je de weerstand verhogen
zodat je wel de 9V batterij kan gebruiken.

WANT - Als de weerstand groter wordt, wordt de stroom kleiner.

Slide 4 - Tekstslide

Meer weerstanden in serie...
Als je meer weerstanden in serie schakelt, wordt de weerstand steeds groter. Rtot = R1 + R2 + R3



Dus Rtot = 250 + 550 + 1 000 = 1 800 ohm
Vervangings-weerstand

Slide 5 - Tekstslide

Stroomsterkte in een serieschakeling 
De stroomsterkte in een 
serieschakeling is overal 
evengroot...

... maar de spanning verdeelt
zich over de schakelonderdelen

Slide 6 - Tekstslide

Als weerstanden niet evengroot zijn ...
U1=IR1
U2=IR2
U3=IR3
R1
R2
R3

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de totale weerstand?
A
9
B
3
C
12
D
11

Slide 8 - Quizvraag

Hoe vergelijkt de stroom bij A1 met de stroom bij A2
A
A1 > A2
B
A1 = A2
C
A1 < A2
D
Je kan het niet bepalen

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de spanning in U2?
A
3V
B
6V
C
9V
D
12V

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de spanning in U?
A
3V
B
6V
C
9V
D
12V

Slide 11 - Quizvraag

WEERSTANDEN IN PARALLEL

Slide 12 - Tekstslide

Meer weerstanden in parallel...
Vervangings-weerstand
Rtot1=R11+R21+R31+...
Als je meer weerstanden in parallel schakelt, wordt de weerstand steeds kleiner.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de totale weerstand?
A
3,3
B
5
C
10
D
15

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de totale weerstand?
A
1.2
B
2,4
C
1,4
D
6

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de totale weerstand?
A
1
B
3
C
3,3
D
9

Slide 16 - Quizvraag

Stroomsterkte in een parallelschakeling 
De stroom verdeelt 
zich over de 
verschillende takken.
Dus


Itot=I1+I2+I3+...

Slide 17 - Tekstslide

De spanning in een parallelschakeling
Over elk onderdeel staat de volledige spanning.

Slide 18 - Tekstslide

Gemengde schakelingen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

34 (blz 255)
timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Maak nu opgaven 15 t/m 20 
Opgave 18 is voor de google classroom, begin daar dus mee.

Slide 24 - Tekstslide

Wat is de stroomsterkte?
A
2 A
B
3A
C
5 A
D
1,2 A

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de stroom?
A
7 A
B
4 A
C
3 A
D
1,2 A

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de grootte van de onbekende weerstand?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quizvraag

Wat is de stroom in I1?
A
1,2
B
1,9
C
5
D
81

Slide 28 - Quizvraag

Wat is I2?
A
1,7
B
3,3
C
5

Slide 29 - Quizvraag