woordenschat #321 les 3 van 5

Welkom!

Telefoon in de koffer
Jas aan de kapstok
Je pakt je blauwe map


Reader Woordenschat en laptop (dicht) op tafel
timer
5:00
socialiseren
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Telefoon in de koffer
Jas aan de kapstok
Je pakt je blauwe map


Reader Woordenschat en laptop (dicht) op tafel
timer
5:00
socialiseren

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  • Terugblik reader Woordenschat
  • Korte instructie: "Woorden met meerdere betekenissen."
  • Zelfstandig werken
  • Evaluatie 

Slide 2 - Tekstslide

Woordenschat: vandaag les 3/ 5

Je maakt de opdrachten en verbetert deze.

Klaar? Je maakt het P.T.A.








Slide 3 - Tekstslide

Leerdoel
Je leert over woorden met meerdere betekenissen (homoniemen).

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
De juryleden prijzen de winnaar. Ze vinden het vooral knap dat hij het lied zelf geschreven heeft.

1. prijzen is hier een werkwoord: zeggen dat iets of iemand heel goed;

2. prijs: wat iets kost, of wat je kunt winnen;

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg video
Nieuw Nederlands H4
Taalverzorging
Woorden met meerdere betekenissen

Slide 6 - Tekstslide

Hoe werk je?
Je maakt op de OneDrive een nieuwe map:
Nederlands/ Woordenschat.

Je werkt in Word en vergeet niet het document op te slaan.


Slide 7 - Tekstslide

Doe je mee?
Je kunt meedoen met de verlengde instructie.

Of je gaat zelfstandig werken. 

Slide 8 - Tekstslide

Verlengde instructie
Je kunt meedoen met de verlengde instructie.
Of
Je begint met opdracht 3 op blz. 8

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Je gaat aan de slag met woordenschat, reader (blz. 7)

Je kiest:
-maken woordenschat opdracht 3 +4 (blz. 7)
-werken aan fictiedossier opdrachten 

Vind je het lastig? Hand omhoog, dan doen we het samen!
timer
15:00

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Evaluatie
*Heb je nog nieuwe woorden geleerd deze les? Welke?

*Hoe zoek je een onbekend woord in de tekst op?

*Welke uitdrukking heb je geleerd?

Oost, west,
thuis, best !

Slide 12 - Tekstslide