Herhaling Alles!!

Herhalingsles
De belangrijkste punten
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles
De belangrijkste punten

Slide 1 - Tekstslide

De bouw van het zenuwstelsel
Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en zenuwen.

Centrale zenuwstelsel:
Hersenen + ruggenmerg (bestaat uit zenuwen)

Zenuwen: verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen

Slide 2 - Tekstslide

Prikkels van buiten  -->
Impulsen lopen over de zenuwen
Prikkels zijn berichten van buiten het lichaam

Impulsen zijn elektrische signalen

Slide 3 - Tekstslide

Typen zenuwcellen
  • bewegingszenuwcellen (motorische zenuwcellen)

  • gevoelszenuwcellen (sensorische zenuwcellen)

  • schakelcellen

Slide 4 - Tekstslide

Bewegings-
zenuwcel
Schakelcel
Gevoels-
zenuwcel

Slide 5 - Sleepvraag

De zenuwen
  • Zenuw = veel uitlopers zenuwencellen bij elkaar
  • Impulsen gaan door zenuwen
  • worden doorgegeven aan het centrale zenuwstelsel
  • Isolerende laag: zorgt ervoor dat de impulsen binnen de uitloper blijven

Slide 6 - Tekstslide

3 typen zenuwen
Gevoelszenuw: met alleen uitlopers van gevoelszenuwcellen

Bewegingszenuw: met alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen

Gemengde zenuw: met uitlopers van én gevoelszenuwcellen én bewegingszenuwcellen

Slide 7 - Tekstslide

Ruggenmerg
Centraal zenuwstelsel
Hersenen en ruggenmerg
  • Alle gewervelde dieren hebben een wervelkolom
  • Opening tussen de wervels = wervelkanaal
  • Ruggenmerg loopt door het wervelkanaal

Ruggenmerg begint bij de hersenstam en eindigt bij de lendenwervels onderaan de rug

Slide 8 - Tekstslide

Grijze en witte stof
Grijze stof liggen de Cellichamen
Witte stof liggen de Uitlopers

Zenuwknoop=verdikking waar de cellichamen van de gevoelszenuwcellen liggen

Slide 9 - Tekstslide

De hersenstam
Verlengde van je ruggenmerg

Geleidt de impulsen:
  • Ruggenmerg --> grote & kleine hersenen
  • Zintuigen hoofd & hals --> grote & kleine hersenen
  • Grote & kleine hersenen --> spieren en klieren in hoofd & hals

Maar ook andere BELANGRIJKE functies zoals:
Ademhalen, hartslag bloeddruk en temperatuur

Slide 10 - Tekstslide

Gevoelscentra in de grote hersenen (achterste deel)
In het gezichtscentra komen bvb impulsen binnen van de gevoelszenuwen van je ogen. Doordat de impulsen in de hersenen worden verwerkt zie je een beeld. 
Bewegingscentra (voorste deel): Hier ontstaan impulsen die via het centrale zenuwstelsel en de bewegingszenuwen naar spieren worden geleid. Dit zijn bewuste bewegingen zoals lopen en typen.  Vaak voer je bewegingen tegelijkertijd uit.
De kleine hersenen zorgen ervoor dat alle bewegingen van het lichaam op elkaar zijn afgestemd = coördinatie

Slide 11 - Tekstslide

5.5 de weg die impulsen afleggen

Bewuste reacties zoals lachen als iemand een foto maakt, gaan de impulsen altijd via de hersenen

je ziet de camera--> de prikkel gaat naar je zintuigcellen in je ogen--> impuls door de gevoelszenuwcellen --> schakelcellen in grote hersenen --> Je wordt bewust van de camera en lacht

Slide 12 - Tekstslide

Reflex (en reflexboog)
Reflexboog


  • zintuigcel
  • gevoelszenuwcel
  • schakelcellen in
     ruggenmerg of hersenstam

Slide 13 - Tekstslide

Normale klieren hebben een afvoerbuis, hormoonklier NIET 
De hormonen gaan via het bloed door het hele lichaam

Slide 14 - Tekstslide

Hypofyse
De hypofyse is een hormoonklier in de hersenen.
Het maakt o.a. het groeihormoon

De hypofyse beïnvloedt andere hormoonklieren 

Slide 15 - Tekstslide

Eilandjes van Langerhans
  • Eilandjes van Langerhans: zijn groepjes cellen in de alvleesklier
  • Eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon (hormonen)
  • Regelen glucosegehalte/ bloedsuikerspiegel




Slide 16 - Tekstslide

Insuline
In voedsel wat je eet zitten koolhydraten, deze worden verteerd in je darmen tot onder andere glucose
Je bloed bevat gemiddeld 0,1% glucose. Als je een koolhydraat rijk eten eet komt er meer glucose in je bloed. 
De eilandjes van Langerhans reageren hierop en maken insuline
Door insuline wordt glucose opgenomen in de lever en omgezet in glycogeen

Slide 17 - Tekstslide

Glucagon = tegenovergestelde van insuline
Bij lichamelijke inspanning vindt er veel verbranding plaats in cellen. De cellen halen glucose uit het bloed. Als er minder dan 0,1% glucose in het bloed zit reageren de eilandjes van Langerhans door veel glucagon te produceren.
Glucagon zet glycogeen (reserve glucose) weer om in glucose
Dit komt weer in het bloed en dan stijgt de glucose gehalte weer

Slide 18 - Tekstslide

De Bijnieren
bijnieren
- liggen bovenop de nieren
- produceren adrenaline
Als je schrikt wordt er meer adrenaline geproduceerd. Hierdoor wordt glycogeen omgezet in glucose. De gehalte glucose stijgt in je bloed en je hart gaat sneller kloppen
Adrenaline heeft een kortdurende werking

Slide 19 - Tekstslide

Schildklier
Maakt schildklierhormoon:
Schildklierhormoon regelt verbranding in de cellen (stofwisseling) en groei en ontwikkeling.

Te weinig schildklierhormoon: Je bent koud en moe en wordt dikker.
Te veel schildklierhormoon: Je hebt het warm, bent bewegelijk, valt af.

Slide 20 - Tekstslide

Wat ga je doen:
Je gaat 3 'toetsvragen' maken

Kijk in je boek welke begrippen er geleerd moeten worden en maak hier een vraag van. Dit kan een meerkeuze vraag zijn, onjuist/ juist vraag of een openvraag. Zet de antwoorden er NIET bij!!

Deze vragen ga je daarna ruilen met je buur en ze proberen te beantwoorden

Slide 21 - Tekstslide