woordenschat poster 15

Wat betekent afwisselen?
A
vergeten
B
schoonmaken
C
variëren
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Wat betekent afwisselen?
A
vergeten
B
schoonmaken
C
variëren

Slide 1 - Quizvraag

Wat betekent ca.
A
precies
B
ongeveer
C
rond
D
ovaal

Slide 2 - Quizvraag

Wat betekent dienen?
A
willen
B
hopen
C
verzinnen
D
moeten

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent vrijwel?
A
bijna
B
zonder geld
C
vakantie
D
onbelangrijk

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent geleidelijk?
A
plotseling
B
in het begin
C
in stapjes
D
helpend

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent uniek?
A
kledingstuk
B
enig(e)
C
interessant
D
eenzaam

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent afnemen?
A
bedenken
B
sorteren
C
scoren
D
minder worden

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent nuttig?
A
handig
B
noodzaak
C
klein
D
overbodig

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent de positie?
A
de poging
B
waar je staat/bent
C
de afstand
D
de aardigheid

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent risico lopen?
A
met een snelheid van 5 km/uur lopen
B
In gedachte zijn
C
gevaar lopen

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent vanzelfsprekend?
A
zonder hulpmiddelen spreken
B
logisch
C
een monoloog
D
automatisch

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent beperken?
A
een grens aangeven
B
veranderen
C
de grond bewerken

Slide 12 - Quizvraag

Wat betekent aantreffen?
A
raken
B
zien
C
boffen
D
werpen

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent vermelden?
A
aanstellen
B
geven
C
stempelen
D
zeggen

Slide 14 - Quizvraag

Wat betekent echter?
A
makkelijk
B
niet vals
C
buurman
D
maar

Slide 15 - Quizvraag