Spreekwoorden en gezegdes

spreekwoorden en gezegdes
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

spreekwoorden en gezegdes

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welke spreekwoorden en gezegden herkende je?

Slide 3 - Open vraag

Welke spreekwoorden ken je zelf nog meer?

Slide 4 - Woordweb

We gebruiken spreekwoorden en gezegden om iets duidelijk te maken in een soort woordgrapje.
We zeggen iets dat niet letterlijk bedoeld is, maar figuurlijk. 
bv: Een open deur intrappen. Dit kan niet letterlijk. Hier wordt bedoeld dat er onnodig moeite wordt gedaan.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Wat betekent "De hond in de pot vinden?"
A
Ik vind het eten vies
B
Thuis komen en alles is al op
C
Iets kwijt zijn en op gekke plaatsen zoeken
D
De hond in de pot is een recept uit China

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Wat betekent "Je vingers erbij aflikken"
A
Streng op iemand letten
B
Honger hebben
C
Iets heel graag lusten
D
Niet weten hoe iets moet

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Wat is de betekenis van "Boontje komt om zijn loontje?"
A
Iemand wil meer geld
B
Hij wil alles zelf doen
C
Hij kan er niks aan doen
D
Eigen schuld, dikke bult

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent:
Het is weer koek en ei tussen hen.
A
Ze hebben ruzie
B
Ze gaan samen koken
C
Ze zijn verliefd
D
De ruzie is voorbij, ze zijn weer vrienden

Slide 12 - Quizvraag

Het zelf doen
Schijnheilig
In de war zijn
Heilig boontje

Slide 13 - Sleepvraag

Muil + Peer= Muilpeer
Muilpeer= Een klap in het gezicht
Grappige samenstellingen

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een oorvijg?
A
Een klap
B
Een sieraad
C
Een fruitsoort
D
Een beestje dat in oren kruipt

Slide 15 - Quizvraag

Wat is komkommertijd?
A
Tijd voor een tussendoortje
B
Dan worden ze geoogst
C
Periode van weinig nieuws
D
In augustus als de komkommers goedkoper zijn

Slide 16 - Quizvraag

Krentenweger

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een krentenweger
A
Een oude weegschaal
B
Een beroep van vroeger
C
Een beroep van vroeger
D
Een gierig persoon

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een oogappel?
A
Favoriet/lieveling
B
Een blauw oog
C
Het kompres dat je op een blauw oog doet
D
Een appelsoort

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video

spreekwoorden / uitdrukkingen
Spreekwoorden en uitdrukkingen = 
 zinnen of woorden met  een speciale betekenis.

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel. (spreekwoord)

Lida maakt van een mug een olifant. (uitdrukking)

Slide 21 - Tekstslide

Spreekwoorden
De hond in de pot vinden

Dit betekent niet echt dat er een hond in de pot zit. 
Het  betekent: je bent te laat voor het eten en alles is op.

--> figuurlijk taalgebruik

Slide 22 - Tekstslide

ND 14-1-2021
Spreekwoorden en uitdrukkingen zijn nog heel actueel.

Slide 23 - Tekstslide

Uitdrukkingen hebben een ........ betekenis.
A
figuurlijke
B
letterlijke

Slide 24 - Quizvraag


Nog meer voorbeelden van figuurlijk taalgebruik:

  • de baard in de keel krijgen
  • geld moet rollen
  • over zijn woorden struikelen
  • in de put zitten

uitdrukkingen en spreekwoorden zijn altijd figuurlijk bedoeld!
Hoe zoek je ze op in het woordenboek?

Slide 25 - Tekstslide

Ik heb er een hard hoofd in of ik dit jaar ga slagen voor mijn eindexamen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 26 - Quizvraag

Ik heb een zere keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 27 - Quizvraag

Helaas kwam er geen kip naar de gratis tennisles.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 28 - Quizvraag

Mijn broer krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 29 - Quizvraag

De vakantie is in kannen en ....
A
pannen
B
vazen
C
kruiken
D
potten

Slide 30 - Quizvraag

Die opmerking van jou raakt kant noch ............
A
verstand
B
land
C
wal
D
schip

Slide 31 - Quizvraag

In het paleis was het allemaal pracht en ................
A
macht
B
goud
C
praal
D
zilver

Slide 32 - Quizvraag

Hij groeide op voor galg en ...
A
rad
B
molen
C
wagen
D
wiel

Slide 33 - Quizvraag

Onkruid vergaat niet. 
Dat is hem een doorn in het oog.

De bloemetjes buiten zetten.
Als een donderslag bij heldere hemel. 
Slechte mensen leven doorgaans het langst
Dat stoort hem erg.
Veel plezier maken.
Een ongename verassing.

Slide 34 - Sleepvraag

Welk spreekwoord wordt hier uitgebeeld?

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide


  • Kies 2 spreekwoorden uit. In deze lesson up staat een site met heel veel spreekwoorden. Je mag er ook zelf één bedenken. 
  • Beeld deze spreekwoorden uit. Je kunt hiervoor lego/playmobil gebruiken. Of vraag een familielid om hulp, zodat jij iets kunt uitbeelden. Je mag het ook tekenen of plakken/knippen.
  • Maak een foto.
  • Lever 2 foto's in met het uitgewerkte spreekwoord. Schrijf de betekenis erbij.
  • Zoek de betekenis van het spreekwoord of de uitdrukking op.
  • Weet je de betekenis van een spreekwoord niet? Zoek het op! www.spreekwoord.nl



Klaar? Ga lezen uit je boek of een tijdschrift. 


Opdracht

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link