kerken

De Kerk
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De Kerk

Slide 1 - Tekstslide

Protestant
Katholiek
Priesterwijding
Doop
Ziekenzalving als laatste sacrament
Biecht
huwelijk

Slide 2 - Sleepvraag


Hoe verschilt een religieus ritueel van een gewoon ritueel? 
A
Een religieus ritueel heeft dingen met een diepere betekenis.
B
Een gewoon ritueel gaat niet om de band met God, een religieuze wel.
C
Een religieus ritueel heeft een vast patroon, een gewoon ritueel niet.
D
Een gewoon ritueel is bij bijzondere gebeurtenissen.

Slide 3 - Quizvraag


De Latijnse benaming ‘Agnus Dei’ hoort bij het christelijke symbool 
A
de Griekse letters X en P
B
het Alziend Oog
C
het Lam Gods
D
Vader, Zoon en heilige Geest

Slide 4 - Quizvraag

Welk symbool is geen christelijk symbool?
Welk symbool is geen christelijk symbool? 
A
B
C
D

Slide 5 - Quizvraag

De Leerdoelen
Je kent de kenmerken van een katholieke kerk en van een protestante kerk.
Je hebt een kerkdienst bekeken en daar verslag van uit gebracht.

Slide 6 - Tekstslide

In elk dorp en in elke stad vind je wel kerken, vaak in het centrum. Die centrale plaats laat zien, dat in het verleden de kerk het middelpunt was in de samenleving. Het was de centrale ontmoetingsplaats voor mensen, waar ze hun godsdienstige samenkomsten hadden, om er te bidden, te vieren of te rouwen. Tot op de dag van vandaag komen christenen op een vast moment in de week samen in de kerk, meestal op zondagmorgen.  
In elk dorp en in elke stad vind je wel kerken, vaak in het centrum. Die centrale plaats laat zien, dat in het verleden de kerk het middelpunt was in de samenleving. 
1
Tot op de dag van vandaag komen christenen op een vast moment in de week samen in de kerk, meestal op zondagmorgen.  
2
Vooral de oude kerken met hun torens zijn aan hun vorm en bouw vaak meteen te herkennen als kerk. Bij moderne kerken is dat niet altijd zo. 
3
Toch hebben ook veel moderne kerkgebouwen elementen waaraan je herkent dat het om een kerk gaat. Een kruis aan een gevel bijvoorbeeld, of gebrandschilderde ramen met Bijbelse taferelen, of de naam die op het gebouw staat.  
4
Sommige kerken zijn vernoemd naar een apostel of een heilige, bijvoorbeeld de Sint Janskathedraal of de Andreas kerk. Andere kerken zijn genoemd naar personen of plaatsen in de Bijbel, bijvoorbeeld de Mozes of de Jeruzalemkerk.  
5
Sommige kerken zijn sober ingericht, terwijl in andere soms heel veel te zien is. In protestantse kerken zie je meestal geen beelden of schilderijen van heiligen. Een kruis aan de muur is vaak de enige versiering. In veel katholieke keren zie je heiligenbeelden en centraal boven het altaar een crucifix. Dat is een kruis met daarop het lichaam van de gekruisigde Christus.
 
6

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten
Zoek 2 kerken in je eigen woonplaats en beantwoord onderstaande vragen.
1. Wat is de naam van de kerk?
Kerk 1............................................................. Kerk 2.....................................................................

2. Waar komen de namen vandaan?
Kerk 1............................................................. Kerk 2.....................................................................

3. Wat voor soort kerk is het?
Kerk 1............................................................. Kerk 2.....................................................................

timer
10:00

Slide 8 - Tekstslide


Upload je antwoord van de vorige vraag

Slide 9 - Open vraag

Je ziet hierboven vier foto's van een kerkinterieur. Hieronder staan korte tekstjes over onderdelen uit een kerkinterieur. 
Preekstoel: Deze hoge plaats is bedoeld voor de dominee of pastoor, die daar voor iedereen zichtbaar is bij het uitleggen van een gedeelte uit de Bijbel. 
Crusifix: Een kruisbeeld met het lichaam van de gekruisigde, symbool voor de kruisdood van Jezus. 
10 geboden: Vaak twee borden waarop de 10 Geboden op staan. 
Paaskaars: Een grote versierde kaars als symbool voor het licht van de opgestane Christus. 
Godslamp: Een olielamp bij het altaar die altijd brandt. Het licht staat symbool voor de aanwezigheid van Christus. 
Heiligenbeeld: Beelden van heiligen nemen vaak een bijzondere plaats in de katholieke kerk in.  
Doopvont:Een cirkelvormig of achthoekig bassin met water. Met dit water wordt een kind of volwassene gedoopt. 
 Wierook staat  symbool voor het ten hemel opstijgende gebed.

Slide 10 - Sleepvraag

Opdracht:
Je bekijkt (online) een dienst
In je verslag komen de volgende punten aan de orde:
  • Welke kerkdienst je hebt bekeken of bezocht.
  • Bij welke denominatie deze kerk hoort.
  • Wie de voorganger/dominee/spreker was.
  • Een korte samenvatting van wat er gebeurde. 
  • Wat vreemd je vond en waarom.
  • Wat vond je bijzonder en waarom.
  • Je geeft aan wat je geleerd hebt.


Dit verslag is voorzien van een voorkant, inleiding, kern en conclusie (slot).
Dit verslag lever je in via Elo.
Uiterste inleverdatum...

Slide 11 - Tekstslide

Tip voor online diensten


https://www.youtube.com/watch?v=Iwl_63IC-ns

https://www.youtube.com/watch?v=bSIxBzfXFcU

https://www.youtube.com/watch?v=xIBB_GX_brE


Maar je kan ook zelf op zoek!

Slide 12 - Tekstslide

Zijn de Leerdoelen behaald
Ik ken  de kenmerken van een katholieke kerk en van een protestante kerk.
Ik heb een kerkdienst bekeken en daar verslag van uit gebracht.
Ik heb het verslag op tijd ingeleverd.

Slide 13 - Tekstslide