Nederlands Werkwoordspelling oefenen voor de toets
1 / 41
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Een nieuwbericht is uitgebreid geschreven
A
onjuist
B
juist
Slide 6 - Quizvraag
Het belangrijkste deel van het nieuws is de laatste alinea
A
juist
B
onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Nieuwsberichten hebben vaak dezelfde opbouw
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Een nieuwsbericht bestaat uit ongeveer 300 zinnen
A
juist
B
onjuist
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Een nieuwsbericht is neutraal/objectief
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Waarom zijn advertenties belangrijk
A
omdat mensen het leuk vinden om te lezen
B
ze leerzaam kunnen zijn, en prijzen mee kunt winnen
C
zonder zouden kranten en tv programma's niet gemaakt worden
Slide 15 - Quizvraag
Welk doel heeft een advertentie?
A
overtuigen
B
amuseren
C
activeren
Slide 16 - Quizvraag
Wat is het doel van de volgende advertentie; ' Nu: slechts 5,95!
A
product te laten kopen
B
mensen activeren iets te doen
C
solliciteren naar een baan
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het doel van;
'Kom ook naar de Efteling!'
'Kom ook naar de Efteling!'
A
product laten kopen
B
mensen activeren iets te doen
C
activeren naar solliciteren naar een baan
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Het is een mooie dag
A
feit
B
mening
Slide 20 - Quizvraag
Frozen is de leukste musical die er is.
A
feit
B
mening
Slide 21 - Quizvraag
In de Noordzee komen zeehonden in het wild voor
A
feit
B
mening
Slide 22 - Quizvraag
Op de middelbare school krijg je wiskunde
A
feit
B
mening
Slide 23 - Quizvraag
Op de middelbare school is het gezelliger dan op de basisschool
A
feit
B
mening
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Tekstslide
Het regent, ...... ik neem mijn paraplu mee.
A
dus
B
want
C
maar
D
omdat
Slide 26 - Quizvraag
.... het regent, blijf ik vanavond thuis .
A
dus
B
zodat
C
maar
D
omdat
Slide 27 - Quizvraag
Ik ga met de fiets, ..... mijn vader mij niet op hoeft te halen.
A
dus
B
zodat
C
maar
D
omdat
Slide 28 - Quizvraag
Ik luister graag naar muziek, ..... ik wandel
A
dus
B
zodat
C
terwijl
D
omdat
Slide 29 - Quizvraag
Ik eet als ontbijt altijd fruit....een boterham.
A
en
B
maar
C
terwijl
D
omdat
Slide 30 - Quizvraag
... ik 12 was, heb ik meegedaan aan The Voice Kids
A
toen
B
maar
C
terwijl
D
omdat
Slide 31 - Quizvraag
Wil jij mijn trui halen, ..... ik heb het koud
A
toen
B
maar
C
want
D
omdat
Slide 32 - Quizvraag
Ik moet eigenlijk naar volleybaltraining, ...... ik heb niet zo'n zin.
A
toen
B
maar
C
want
D
omdat
Slide 33 - Quizvraag
.... ik de prijs won, heb ik een foto ervan op Facebook gezet.
A
nadat
B
maar
C
want
D
omdat
Slide 34 - Quizvraag
....2015 zit ik op volleybal
A
nadat
B
maar
C
want
D
sinds
