Kinderfeestje les 1

Organiseren  van een Kinderfeestje
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Organiseren  van een Kinderfeestje

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag gaan we:
* Verzinnen wat leuk zou zijn om te doen tijdens een kinderfeestje voor een 8 jarige. 
Komende lessen gaan we:
*Een draaiboek maken,
* Een gekozen activiteit uitwerken,
* Bijpassende hapjes/drankjes verzinnen (gezond/ongezond),
* Uitnodigingen maken .


Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je
allemaal van een kinderfeestje?

Slide 3 - Woordweb

Waar moet je allemaal aan denken als je een kinderfeestje organiseert?

Slide 4 - Woordweb

Welke thema's kan een
kinderfeestje allemaal hebben?

Slide 5 - Woordweb

Welke dingen kun je allemaal
doen tijdens een kinderfeestje?

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Video

Wat je moet weten..
1. Charlie (J/M) wordt 8 jaar!
2. Hij/zij geeft een feestje thuis/in de omgeving, buiten.
3. Het feestje is op woensdag 21 februari van 14.00 tot 17.00, dus duurt 3 uur. 
4. Er komen 5 andere kinderen, ze zijn dus met 6 kinderen.
5. Het budget voor voor het feestje is 100 euro
(activiteiten, eten en drinken)

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 1:
Bedenk welk soort feestje je gaat geven!
(Je mag alleen werken of met z'n 2en samenwerken)

Slide 9 - Tekstslide

Wat gaan jullie doen?
Schrijf ideeën op die jullie willen gaan doen. 
Als je taart wil gaan eten is bakken misschien goedkoper dan kopen, Lasergames of een springkussen huren kan, maar zal een groot deel van het budget opmaken, een speurtocht uitzetten kost veel tijd, maar dit soort dingen zijn wel makkelijk te combineren met kleine goedkope spelletjes. 

Bedenk bij alles hoe lang je er mee bezig zult zijn tijdens het feest, wat je ervoor nodig hebt en wat dat kost. Maak een lijst waar je alles in zet en bepaal later welke combinaties handig zijn (als je kijkt naar tijd en geld)

Slide 10 - Tekstslide

In het kort
Maak een lijst met veel activiteiten :

  • Wat gaan jullie doen? (activiteit)   
  • hoe lang heb je er voor nodig? (tijd)
  • wat heb je ervoor nodig (materialen)
  • wat kost het? (prijs)

Slide 11 - Tekstslide