herhalen hfd 7 en 8 politiek

Deze les;  
Herhalen begrippen hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8
oefenvragen 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les;  
Herhalen begrippen hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8
oefenvragen 

Slide 1 - Tekstslide

Landelijk niveau..
- Ministers
- Minister-president
- Parlement (kamerleden)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Dus samengevat:
Landelijk niveau elke 4 jaar verkiezingen.
Ministers voeren wetten uit en worden gecontroleerd
Parlement stemt over wetten en controleert Ministers 
Parlements leden worden gekozen tijdens verkiezingen.
Provincie niveau  elke vier jaar verkiezingen.
Gedeputeerde staten voeren besluiten uit en worden gecontroleerd
Provinciale staten stemmen over besluiten en controleren de G.S
Provinciale staten leden worden gekozen tijdens verkiezingen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

NOOIT MEER OORLOG!!
Belangrijke reden voor de oprichting van de samenwerking!! 

Slide 10 - Tekstslide

EEG
Succes EGKS leidde tot: oprichting Europese Economische Gemeenschap

1992: verdrag van Maastricht = de Europese Unie ontstaan.

Slide 11 - Tekstslide

Handelen werd makkelijker..
- In en uitvoerheffingen werden afgeschaft
- Gezamenlijke munt
- Als geheel concurreren met Amerika en Azië

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Kritiekpunten op de EU
- Minder vrijheid
- Weinig democratische controle door burgers
- Logge en bureaucratische organisatie
- Veel arbeiders uit de lagelonen landen
- Veel geld betalen jaarlijks aan de EU

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

De bevolking kiest in de gemeente:
A
De burgemeester
B
Leden van gemeenteraad
C
B&W
D
Wethouders

Slide 21 - Quizvraag

De burgemeester is de baas van
A
Politie
B
Scholen
C
Brandweer
D
Ziekenhuizen

Slide 22 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting B & W?
A
Burgerlijk wetboek
B
Burgemeester en wethouders
C
Besluiten en wetten
D
Burgers en welzijn

Slide 23 - Quizvraag

Je kunt de landelijke politiek en de gemeentelijke politiek met elkaar vergelijken.
Waar lijkt de gemeenteraad dan het meeste op?

A
regering
B
ministers
C
kabinet
D
parlement

Slide 24 - Quizvraag


Zijn de uitspraken juist of onjuist?
De gemeenteraad:
1. stemt over de belangrijke besluiten.
2. controleert het college van B en W.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beide juist
D
1 en 2 zijn beiden onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Je kunt de landelijke politiek en de gemeentelijke politiek met elkaar vergelijken.
Het college van B en W lijkt dan het meeste op:

A
tweede kamer
B
parlement
C
ministers
D
staatssecretarissen

Slide 26 - Quizvraag


Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. De provincie vormt een tussenlaag tussen de regering en het parlement.
2. Het gemeentebestuur controleert of de provincies hun werk wel goed doen.

A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
1 en 2 zijn beiden juist
D
1 en 2 zijn beiden onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Bij de provinciale verkiezingen kiest de bevolking ………………
Welke woorden zijn hier weggelaten?

A
Gedeputeerde Staten
B
commissaris van de Koning
C
Dagelijks bestuur
D
De provinciale staten

Slide 28 - Quizvraag

De Burgemeester van een gemeente wordt gekozen tijdens verkiezingen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Noem een taak die een Burgemeester heeft.

Slide 30 - Open vraag

Boven deze 3 bestuurslagen zit nog een laag waar Nederland bij hoort. Probeer te raden welke dit is:

Slide 31 - Open vraag

Welke 3 politieke bestuurslagen zijn er in Nederland? Noem ze alle drie.

Slide 32 - Open vraag

De gemeentelijke politiek staat dichtbij de burgers.
Noem 2 situaties waarin jij met de gemeente politiek te maken kan krijgen.

Slide 33 - Open vraag

De gemeentelijke politiek staat dichtbij de burgers.
Noem 2 situaties waarin jij met de gemeente politiek te maken kan krijgen.

Slide 34 - Open vraag