De situatie op het moment dat het kind spreekt, de context dus, en de intonatie van het kind helpen je op weg om de juiste betekenis aan taaluitingen van kinderen te geven.
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht 7c
Bij overgeneralisatie wordt de regel in alle gevallen toegepast, ook waar dat niet moet. De regel wordt dus te algemeen toegepast. Zo leert een kind dat ‘-en’ een meervoudsvorm is (één bank, twee banken) en past het die regel in het algemeen (verkeerdelijk) toe (één ‘vark’, twee ‘varken’).
Slide 24 - Tekstslide
Opdracht 7d
Een neologisme is een nieuw woord, vergelijkbaar met wat kinderen doen bij de vorming van eigen woorden voor zaken die ze niet kennen, zoals ‘pittenhok’ voor klokhuis. Deze creatievere vorm van taalgebruik komt typerend voor vanaf de differentiatiefase.
=kinderen die opgroeien zonder of met weinig menselijk contact, bijvoorbeeld door verwaarlozing.
Aangezien ze onvoldoende taalaanbod krijgen aangereikt en er weinig of geen interactie met hen is, krijgen ze ook op latere leeftijd de taal niet meer op moedertaalniveau aangeleerd.
Slide 33 - Tekstslide
Opdracht 10b
Mowgli van The Jungle Book
Tarzan
...
Slide 34 - Tekstslide
Opdracht 10c
Het stelt taalwetenschappers in staat om het verband tussen opvoeding en taalontwikkeling te bestuderen. Welke taal ontwikkelen zulke kinderen en kunnen ze nog een taal aanleren als ze weer in de ‘beschaving’ komen? Ook de vraag of taal aangeboren is (nature) of een kwestie van opvoeding is (nurture) komt hier aan bod.
Slide 35 - Tekstslide
amara.org
Slide 36 - Link
Opdracht 13: expertengroepen
TIMING
5 min: uitleg opdracht
20 min: brainstorm in groep + visualisatie (uploaden!)
10 minuten: verdeling in nieuwe groepen + overdracht info
Slide 37 - Tekstslide
Opdracht 13
*In 4 groepen: elke groep ander thema
*Later: 1 persoon elke groep in een nieuwe groep
==> info uitwisselen op creatieve manier
==> info = leerstof!
Slide 38 - Tekstslide
6DGBW: expertengroepen
Groep 1: Gijs, Daan, Isabeau, Gus
Groep 2: Salina, Thijs, Lars
Groep 3: Ibe, Elyza, Jasper, Brent
Groep 4: Jeff, Wiebe, Thomas, Flo
Slide 39 - Tekstslide
6DGBW: stamgroepen
Groep 1: Gijs, Salina, Ibe & Jeff
Groep 2: Daan, Thijs, Jasper & Wiebe
Groep 3: Lars, Brent, Thomas & Flo
Slide 40 - Tekstslide
6WZW1: expertengroepen
Groep 1: Fé, Renée, Lenthe, Billie
Groep 2: Elien, Lander, Jeroen, Frie
Groep 3: Fie, Liese, Manou
Groep 4: Lina, Truus, Brechje
Slide 41 - Tekstslide
6WZW1: stamgroepen
Groep 1: Fé, Renée, Frie, Fie, Lina
Groep 2: Lenthe, Lander, Manou, Brechje
Groep 3: Billie, Jeroen, Liese, Truus
Slide 42 - Tekstslide
6WZW2: expertengroepen
Groep 1: , Free, Sylke
Groep 2: Julie, Lana, Charl,
Groep 3: Romee, Adam, Lieke
Groep 4: Faye, Tille, Jaan
Slide 43 - Tekstslide
6WZW2: stamgroepen
Groep 1: Charl, Faye, Romee, Lieke, Sylke
Groep 2: Lana, Julie, Jaan, Tille, Adam, Free
Slide 44 - Tekstslide
Eens of oneens?
Neem een groen en rood voorwerp.
Slide 45 - Tekstslide
Elk kind kan makkelijk verschillende talen tegelijk leren.
Slide 46 - Tekstslide
Oneens
Het klopt dat het kan, maar het is niet gemakkelijk: bij twee- of meertalig opvoeden duurt het langer voor het kind de taal beheerst.
Slide 47 - Tekstslide
Als ouder help je je kind best door je kind in het Nederlands op te voeden.
Slide 48 - Tekstslide
Eens/oneens
Je spreekt het best de moedertaal (of dat nu het Nederlands of een andere taal is) zodat het centrale kennisreservoir maximaal wordt uitgebouwd.
Slide 49 - Tekstslide
Tweetaligen zijn niet in staat om één taal uitstekend te beheersen.
Slide 50 - Tekstslide
Oneens
Ze zijn ertoe in staat, maar tweetaligen hebben wel meer moeite om tot een woord te komen, omdat ze twee taalsystemen in hun hoofd hebben.
Slide 51 - Tekstslide
Een kind moet één taal goed beheersen voor het een andere kan leren.
Slide 52 - Tekstslide
Oneens
Simultane taalverwerving kan ook.
Slide 53 - Tekstslide
Tweetaligen hebben een beter inzicht in hoe talen in elkaar zitten.
Slide 54 - Tekstslide
Eens
Ze kunnen sneller en beter nadenken over taal (metalinguïstisch taalvermogen) dan anderen.
Slide 55 - Tekstslide
De houding van de maatschappij ten aanzien van de thuistaal heeft een invloed op de eigenwaarde en identiteit van het kind.
Slide 56 - Tekstslide
Eens
Taal moet worden gestimuleerd.
Slide 57 - Tekstslide
Andere talen leren gaat ten koste van de kennis van het Nederlands.
Slide 58 - Tekstslide
Oneens
Alle talen krijgen een plaats in het centrale kennisreservoir.
Slide 59 - Tekstslide
Nog meer weten?
Alle teksten groepswerk staan op Smartschool > Documenten > deel 1.