Het lidwoord les 2 - unité 1 -

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide




- Répéter ensemble "les articles" 
                        grammaire

                     
Jeudi 17 novembre
C'est la tour Eiffel
Elle est à Paris.
Na de les : - Weet ik hoe ik de Franse lidwoorden moet                                    gebruiken
                     

Slide 2 - Tekstslide

le/la/ les/ l'/un/une/des gebruik je voor zelfstandig naamwoorden.
A
vrai (waar)
B
faux (fout)

Slide 3 - Quizvraag

verander het lidwoord in le of la of les of l':
un hôtel
A
le hôtel
B
la hôtel
C
l'hôtel
D
les hôtel

Slide 4 - Quizvraag

Vul het lidwoord in.
Kies uit: le/la/les/l' ___ maison (vr)
A
le maison
B
la maison
C
les maison
D
l'maison

Slide 5 - Quizvraag

Verander het lidwoord in le of la of les of l':
une soeur
A
la soeur
B
le soeur
C
les soeurs
D
l'soeur

Slide 6 - Quizvraag

un/une/des ==> le/la/les
Un pays ==> ___ pays
A
le
B
la
C
les

Slide 7 - Quizvraag

le/la/les --> un/une/des
Les garçons ==> ___ garçons
A
un
B
une
C
des

Slide 8 - Quizvraag

un/une/des ==> le/la/les
Une amie ==> ___ amie
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 9 - Quizvraag

Vul het lidwoord in.
Kies uit: le/la/les/l' ___ frères.
A
le
B
la
C
les
D
l'

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekenen "le, la, l' en les" in het Nederlands?

Slide 11 - Open vraag

Wat betekenen "un, une" in het Nederlands?

Slide 12 - Open vraag

Wat betekenen "des" in het Nederlands?

Slide 13 - Open vraag

Un / Une / des /Le / La / L' / Les ?
de stad =

Slide 14 - Open vraag

Un / Une / des /Le / La / L' / Les ?
een stad =

Slide 15 - Open vraag

Un / Une / des /Le / La / L' / Les ?
de steden =

Slide 16 - Open vraag

Un / Une / des /Le / La / L' / Les ?
steden =

Slide 17 - Open vraag

Un / Une / des /Le / La / L' / Les ?
de wijk=

Slide 18 - Open vraag

Un / Une / des /Le / La / L' / Les ?
een wijk=

Slide 19 - Open vraag

Un / Une / des /Le / La / L' / Les ?
de wijken=

Slide 20 - Open vraag

Un / Une / des /Le / La / L' / Les ?
wijken=

Slide 21 - Open vraag

Où est le collège?
........ est à Heerhugowaard.

Slide 22 - Open vraag

Où est la fille?
........ est au collège.

Slide 23 - Open vraag

Ik hoop dat je het nu kan!! 
Zo niet, kom de volgende les naar me toe!!!

Slide 24 - Tekstslide