In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 20 min
Onderdelen in deze les
MA H.5 De verzorgingsstaat
5.2 Hoe is de verzorgingsstaat ontstaan?
Slide 1 - Tekstslide
Wat weet je na deze les?
Uitleg 5.2:
- Uitleggen wat een nachtwakersstaat is en aangeven of een land dat heeft.
- Uitleggen wat de sociale kwestie was en hoe dat voor de eerste sociale wetten zorgde. - De rol van vakbonden in de verzorgingsstaat. - Waarom een verzorgingsstaat een gemengde markteconomie heeft. - Wat voor effect vergrijzing en vergroening hebben op de verzorgingsstaat. - Wat is de Participatiewet en een particpatiesamenleving.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een verzorgingsstaat?
Slide 3 - Open vraag
De overheid zorgt als enige voor de verzorgingsstaat.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Wat heeft solidariteit te maken met de verzorgingsstaat?
Slide 5 - Open vraag
De industriële revolutie
Goedkope arbeid in de steden.
- Kinderarbeid - Lange werkdagen, weinig pauze
- Slechte hygiëne leefomstandigheden
Er ontstaat discussie over deze slechte leef- en werkomstandigheden= de Sociale Kwestie
Slide 6 - Tekstslide
Je weet wat een verzorgingsstaat is. Wat zou dan een nachtwakersstaat zijn?
Slide 7 - Open vraag
Nachtwakersstaat
Overheid moet alleen zorgen voor veiligheid, bescherming en rechtspraak.
Dus: politie, leger, rechtspraak.
En niet: verzekeringen, onderdak enzovoorts.
NL begint vanaf 1850 te veranderen van een nachtwakersstaat in een verzorgingsstaat.
Slide 8 - Tekstslide
Wat zijn vakbonden en wat doen die?
Slide 9 - Open vraag
Arbeiders gaan zich organiseren.
Er zijn in de industriële tijd meer arbeiders dan banen.
Fabrieken kunnen dus makkelijk mensen ontslaan die willen staken.
Daarom ontstaan vakbonden: - Organisaties van arbeiders. - Organiseren van stakingen - EN! Zamelen geld in voor stakende en ontslagen arbeiders.
Slide 10 - Tekstslide
Overheidsuitgaven verzorgingsstaat
Onder druk van vakbonden en de eerste socialistische politieke bewegingen worden de eerste sociale wetten ingevoerd.
= wetten om de werk- en leefomstandigheden van burgers te verbeteren.
Voorbeelden: - Kinderwetje van Van Houten - Leerplichtwet - Ziektewet
Slide 11 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen <klassieke> grondrechten en <sociale> grondrechten?
Slide 12 - Open vraag
Gemengde markteconomie
Sociale wetten en grondrechten dwingen de staat te zorgen voor: - Onderwijs - Woningen
- Verzekeringen
Dit betekend dat de overheid zich gaat bemoeien met de huizenmarkt, onderwijs en andere onderdelen van de vrije markt.
Slide 13 - Tekstslide
A
Vergrijzing
B
Ontgroening
Slide 14 - Quizvraag
Slide 15 - Video
Aan de slag!
Wat? 5.2 opdrachten 2 t/m 4, 9 t/m 11
Met wie? Zachtjes overleggen met buurman of -vrouw.