3M Spelling periode 2

Typ over met hoofdletters en leestekens:

de amerikaanse bevolking kan niet wachten
1 / 23
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Typ over met hoofdletters en leestekens:

de amerikaanse bevolking kan niet wachten

Slide 1 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de zin over. Plaats hoofdletters en leestekens.
Let op! Je gebruikt hier ook een citaat. Gebruik daar ' voor.

mijn vader riep jordi kijk uit

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

PV-Samengestelde zin
 
Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm
Voorbeeld: Op het schoolplein dansten (pv) de leerlingen tot laat in de avond.

Een samengestelde zin is een zin met meer persoonsvormen.
Voorbeeld: De scooter van Isam werd (pv) gestolen, toen hij een broodje kocht (pv).

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo vind je de persoonsvormen in samengestelde zinnen.
Probeer alle werkwoorden van tijd te veranderen. De werkwoorden waarbij dat kan, zijn persoonsvormen, de andere werkwoorden zijn infinitief (hele werkwoord), voltooid deelwoord of onvoltooid deelwoord.

Dus de zin vragend maken is geen goed idee! Je vindt dan maar één persoonsvorm.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Door het donkere bos liepen vreemde, groen geverfde mannetjes.
A
1
B
2
C
3

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel persoonsvormen staan er in onderstaande zin?
Max' boodschap kun je niet verkeerd hebben begrepen, want die was erg duidelijk!
A
1
B
2
C
3

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het... (bevreemden)me niet dat Boy nu alweer in moeilijkheden...(verkeren)
A
bevreemd, verkeerd
B
bevreemdt, verkeert
C
bevreemdt, verkeerd
D
bevreemt, verkeerd

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De kerstvakantie wordt niet (verlengen), maar juist met een dag (inkorten).
A
verlengt, ingekord
B
verlengdt, ingekort
C
verlengd, ingekort
D
verlengd, ingekord

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verkleinwoorden
Verkleinwoorden zijn de 'kleine' vorm van zelfstandige naamwoorden. 
In de Nederlandse taal worden erg vaak verkleinwoordjes gebruikt.

Bij verkleinwoorden gebruik je altijd het lidwoord HET

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rechts zie je de verkleinwoorden.
Kijk goed naar de lidwoorden. Wat zie je?
Doel: je weet wat een verkleinwoord is.

Slide 11 - Tekstslide

Dus de basisregel is: het woord eindigt op -je
De tweede regel is: het woord heeft het lidwoord 'het'.
Meervoud

cafés
auto's
taxi's
baby's
displays
bureaus


Verkleinwoorden

cafeetje
autootje
taxietje
baby'tje
displaytje
bureautje

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afkortingen
Afkortingen 1
Afkortingen van bedrijven, organisaties en landen: HOOFDLETTERS

VVV

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afkortingen
Afkortingen die we ook volledig als woord uitspreken krijgen:
KLEINE letters en ZONDER PUNTEN

havo, pin, bh, vmbo, mbo, tv
Afkortingen 2

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afkortingen
Afkortingen waarvan je de woorden altijd volledig moet uitspreken schrijf je WEL met PUNTEN.

a.u.b.     e.d.        o.a.     enz.     z.o.z. 
bijv.       m.a.w.   etc.    t.w.v. 
Afkortingen 3

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de afkorting van 'kilometer'?
A
km
B
klm
C
k.m.
D
km.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Afkorting:
'met behulp van'
A
m.b.v.
B
mbv
C
M.B.V.
D
MBV

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste afkorting?

onder vermelding van
A
ovv
B
o.v.v.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je de afkorting?
A
vmbo
B
v.m.b.o.
C
VMBO
D
V.M.B.O.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

'Die gekke bril is van mij.'

'mij' is .....?
A
Een bezittelijk voornaamwoord
B
Een persoonlijk voornaamwoord

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

MIJN telefoon ligt nog aan de lader.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het woord:
JOUW
is een
A
persoonlijk voornaamwoord
B
vragend voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies