Les 8.1 Huiswerk Zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord
Kijk en luister goed naar het filmpje op de volgende dia.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zelfstandig naamwoord
Kijk en luister goed naar het filmpje op de volgende dia.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord:
- dingen: de kast, het boek, de kapstok
- mensen: de broer, een meisje, de kinderen
- dieren: het paard, de hond, een schildpad
- plaatsen: het bos, een slaapkamer, de stad

Voor elk zelfstandig naamwoord kun je een lidwoord zetten!
DE man,  HET meisje, EEN boom

Slide 3 - Tekstslide

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

Op schooldagen moet je op tijd je wekker zetten.

Slide 4 - Open vraag

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

Na het ontbijt vertrek je naar school.

Slide 5 - Open vraag

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

Sommige leerlingen gaan op de fiets naar school.

Slide 6 - Open vraag

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

Andere leerlingen gaan met de bus.

Slide 7 - Open vraag

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

Als de bel gaat beginnen de lessen.

Slide 8 - Open vraag

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

De leerlingen lopen naar binnen.

Slide 9 - Open vraag

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

In de pauze eten de leerlingen samen een boterham.

Slide 10 - Open vraag

Zoek de zelfstandignaamwoorden in de zin.
Soms staan er meer zelfstandignaamwoorden in één zin.
Wat zijn de zelfstandig naamwoorden in de volgende zin?:

Op sommige scholen kun je wat kopen in de kantine.

Slide 11 - Open vraag

Sleep de zelfstandig naamwoorden naar de juiste plaats.
dingen
mensen
dieren
plaatsen
auto
paard
zuster
tafel
leerkracht
fiets
broer
slang
Amerika
schildpad
Utrecht
Mier
Spijker
Coevorden
eenden
buurman

Slide 12 - Sleepvraag

Maak met de volgende woorden een goede zin. Denk aan hoofdletters en leestekens.
banaan. - De - eet - een - aap

Slide 13 - Open vraag

Maak met de volgende woorden een goede zin. Denk aan hoofdletters en leestekens.
Spanje.- Opa - binnenkort - naar - verhuist

Slide 14 - Open vraag

Is het woord hieronder een zelfstandignaamwoord? Ja of nee?
lopen
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Is het woord hieronder een zelfstandignaamwoord? Ja of nee?
zak
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quizvraag

Is het woord hieronder een zelfstandignaamwoord? Ja of nee?
Duitsland
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quizvraag

Is het woord hieronder een zelfstandignaamwoord? Ja of nee?
boos
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Is het woord hieronder een zelfstandignaamwoord? Ja of nee?
verkoper
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Je bent nu klaar met deze les.


Sluit lesson up af en ga verder met muiswerk of score.

Als je op het onderstreepte woord klikt word je gelijk doorgestuurd naar de inlogpagina.

Slide 20 - Tekstslide