quiz toetsstof TW 3 v4

Q
U
I
Z
We bespreken de vragen na, zodat de stof nog wat duidelijker kan worden. 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Q
U
I
Z
We bespreken de vragen na, zodat de stof nog wat duidelijker kan worden. 

Slide 1 - Tekstslide

        BEELDSPRAAK           &         STIJLFIGUREN
vergelijking 
       (met/zonder als)
metafoor
personificatie
synesthesie
metonymia

antithese / tegenstelling
paradox
eufemisme
hyperbool / overdrijving
retorische vraag
woordspeling
tautologie
pleonasme

Slide 2 - Tekstslide

Beeldpraak"

"De golven aaien de zwemmers."


timer
0:10
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 3 - Quizvraag

Beeldspraak:

"Van een mug een olifant maken."
timer
0:10
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
D
Vergelijking

Slide 4 - Quizvraag

Beeldspraak:

"Hij is een sluwe vos."
timer
0:10
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Beeldspraak

Slide 5 - Quizvraag

Beeldspraak:

"Die Rembrandt vind ik mooi."
timer
0:10
A
Vergelijking
B
Metonymia
C
Metafoor
D
Personificatie

Slide 6 - Quizvraag

Beeldspraak:

"Die glimlach van je, alsof een parkiet
over je gezicht klimt ..."
timer
0:10
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Metonymia

Slide 7 - Quizvraag

Beeldspraak:

"Wat een nachtegaal is die zangeres!"
timer
0:10
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Synesthesie

Slide 8 - Quizvraag

Beeldspraak:
"Die droge tuin snakt naar
een sproeibeurt."
timer
0:10
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor
D
Metonymia

Slide 9 - Quizvraag

Beeldspraak:

"Hij paait haar met zoete woorden."
timer
0:10
A
Metafoor
B
Vergelijking
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 10 - Quizvraag

Beeldspraak:
"Grote chocoladeletters stonden er boven het schokkende krantenartikel."
timer
0:10
A
Vergelijking
B
Metafoor
C
Personificatie
D
Synesthesie

Slide 11 - Quizvraag

        BEELDSPRAAK           &         STIJLFIGUREN
vergelijking 
       (met/zonder als)
metafoor
personificatie
synesthesie
metonymia

antithese / tegenstelling
paradox
eufemisme
hyperbool / overdrijving
retorische vraag
woordspeling
tautologie
pleonasme

Slide 12 - Tekstslide

Stijlfiguur:
"Zwarte kraaien"
timer
0:10
A
Contaminatie
B
Tautologie
C
Metafoor
D
Pleonasme

Slide 13 - Quizvraag

Stijlfiguur
"Het vroor vijf graden
onder nul."
timer
0:10
A
Tautologie
B
Pleonasme

Slide 14 - Quizvraag

Welke van de
onderstaande stijlfiguren
is een pleonasme?
timer
0:10
A
'blij en verheugd'
B
'een ronde cirkel'
C
'bar en boos'
D
'ijzeren discipline'

Slide 15 - Quizvraag

Welke van de
onderstaande stijlfiguren
is een tautologie?
timer
0:10
A
'nat water'
B
'verdrietig en bedroefd'
C
'zuchtende wind'
D
'witte sneeuw'

Slide 16 - Quizvraag

Welke van de
onderstaande stijlfiguren
is een hyperbool?
timer
0:10
A
'nat water'
B
'brullende motor'
C
'vlug sjokken'
D
'eeuwen op iemand wachten'

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een eufemisme?
timer
0:10
A
Een stijlfiguur om te overdrijven
B
Een stijlfiguur om iets te verbloemen (zachter maken)

Slide 18 - Quizvraag

Stijlfiguur:
"Zij werkt daar als interieurverzorgster."
timer
0:10
A
Hyperbool
B
Eufemisme
C
Understatement
D
Tautologie

Slide 19 - Quizvraag

Stijlfiguur:
"Weinig alcohol kan
te veel zijn."
timer
0:10
A
Paradox
B
Hyperbool
C
Antithese
D
Understatement

Slide 20 - Quizvraag

Stijlfiguur:
"Als je goed luistert,
kun je de stilte horen."
timer
0:10
A
Antithese
B
Eufemisme
C
Paradox
D
Hyperbool

Slide 21 - Quizvraag

Stijlfiguur:
"Ik sterf zowat
van de honger."
timer
0:10
A
Hyperbool
B
Pleonasme
C
Paradox
D
Eufemisme

Slide 22 - Quizvraag

Stijlfiguur:
"Overgrootvader is na een
kort ziekbed heengegaan."
timer
0:10
A
Paradox
B
Hyperbool
C
Eufemisme
D
Antithese

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Stijlfiguur:
"Kitten"
timer
0:10
A
Retorische vraag
B
Hyperbool
C
Paradox
D
Woordspeling

Slide 25 - Quizvraag

Stijlfiguur:
"Vind je ook niet dat
je wel iets minder kan gamen?"
timer
0:10
A
Retorische vraag
B
Hyperbool
C
Eufemisme
D
Antithese

Slide 26 - Quizvraag

Heb je een beetje vertrouwen in je kennis van de theorie van module 2?
Absoluut!
Jawel
Een beetje
Mwa
Hellup me!

Slide 27 - Poll