3.2 Leven in het Romeinse Rijk

3.2 Leven in het Romeinse Rijk
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

3.2 Leven in het Romeinse Rijk

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen welke grote economische verandering in de tijd van de Romeinse Republiek plaatsvond op het Romeinse platteland.
  • Je kunt een beschrijving geven van de positie van slaven en vrouwen in de Romeinse samenleving.


Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt een beschrijving geven van de positie van slaven en vrouwen in de Romeinse samenleving.
  • Je kunt je inleven in een rijke Romeinse vrouw.

Slide 3 - Tekstslide

Planning
  • Het platteland
  • Het leven in de stad
  • Vermaak voor het volk
  • Slaven en vrouwen
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting 

Slide 4 - Tekstslide

Wat weet je nog van de
vorige les?

Slide 5 - Woordweb

Op het platteland (1)
  • Boeren vochten in oorlogen en moesten zelf hun wapenuitrusting betalen.
    - Grond verkopen, lenen van vrienden en kinderen verkopen als als slaaf. 

  • Boerderijen stonden lange tijd leeg. 

  • Boeren verkochten hun boerderijen aan grootgrondbezitters. 

  • Boeren trokken naar de stad. 

Slide 6 - Tekstslide

Op het platteland (2)
  • Grootgrondbezitters waren rijk geworden door aanvoeren van het leger. 

  • Van hun soldij kochten zij kleinere boerderijen op. Zo kregen zij steeds meer gebied in handen. 

  • Op de boerderijen (villa's) deden slaven of kleine boeren het werk. De grootgrondbezitter ging op oorlogspad. 

Slide 7 - Tekstslide

Dit is een villa rustica, een soort boerderij. Naast dit type villa, bestond er ook de villa urbana. 
Het meeste werk rondom de villa werd gedaan door slaven.
Veel villa's hadden uitgebreide badruimten met vloerverwarming
Er waren appartementen voor de villicus (de toezichthouder) en de actor (de boekhouder) en ook slaapvertrekken voor de slaven.
Een villa rustica bestond vaak uit verschillende gebouwen, zoals het woonhuis, de stallen en de voorraadschuren.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slaven stoken vuren voor de vloerverwarming en warme ruimten.
Een gezonde geest in een gezond lichaam: de Romeinen vonden sport en hygiëne erg belangrijk.
Er waren gescheiden ruimten voor mannen en vrouwen.
Ook hier weer latrines, de gezamenlijke toiletten.
Baden en ruimten waren er in allerlei temperaturen: van het koude frigidarium tot het snikhete laconium: een soort sauna
Hier bevond zich een gewoon zwembad, zoals je dat tegenwoordig ook kent.

Slide 10 - Tekstslide

Het leven in de stad (1)
  • De groei van de steden nam toe door de verarmde boeren.

  • Zij waren de allerarmsten, deze laag noem je de proletariërs, zij verhuurden zichzelf.

  • Konden niet concurreren met de slaven.

  • Levendige handel, vraag naar kunstenaars, badhuizen, markten, ambachtslieden, overheidsgebouwen, theater, Colosseum.   

Slide 11 - Tekstslide








Dit is een insula, een flatgebouw in Rome. De woningen werden gehuurd door de armere Romeinen. De meeste insulae waren 4 of 5 verdiepingen hoog. De bouwkwaliteit was niet best: bijna dagelijks waren er branden en instortingen.
De kamers bovenin een insula waren de slechtste kamers: hier woonden de proletariërs.
Hoewel er in sommige gebouwen stromend water was, moesten de bewoners van een insula het water vaak uit een fontein op straat halen.
Hoewel de meeste kamers in een insula klein en donker waren, was er wel verschil: de grotere kamers waren voor mensen met iets meer geld.
De meeste insulae hadden geen toiletten of keukens. Moest je naar de wc, dan ging je naar een openbaar toilet. En wilde je wat eten, dan ging je naar een thermopolium, een soort snackbar.

Slide 12 - Tekstslide

Het leven in de stad (2)
  • De allerrijksten in de stad was de elite.

  • Zij zaten in de senaat, voerden het leger aan en bezaten grond. 

  • Zij deelden (soms) gratis voedsel uit en organiseerden gladiatorengevechten en  paardenrennen. 

  • Daarnaast waren er ook nog handelaren, winkeliers en ambachtslieden. 

Slide 13 - Tekstslide

Vermaak voor het volk
  • Om rust te bewaren werden er evenementen georganiseerd. 
    'Brood en spelen'. 

  • Gladiatorengevechten, paardenraces en dierengevechten. 

  • Dit alles werd betaald door: het volk, de elite of de overwonnen volken (tribuut)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Net als bij een modern stadion was (een deel van) de tribune overdekt met zonneschermen (velarium). Soms waren er de hele dag spelen, en dan moet je wel bescherming kunnen zoeken tegen de zon.
Er konden ongeveer 50.000 toeschouwers plaats nemen in het Colosseum.
Vlakbij het Colosseum lagen vier gladiatorenscholen. Eén van deze scholen stond met een ondergrondse gang in verbinding met het Colosseum.
Behalve gladiatorengevechten zijn er bij de opening ook zeeslagen nagespeeld. De arena werd dan gevuld met miljoenen liters water, en schaalmodellen van de schepen speelden de zeeslag dan na.
De loge van de Keizers
In de catacomben onder de arena-vloer wachtten de gladiatoren en de wilde dieren tot ze mogen vechten.

Slide 16 - Tekstslide

Slaven en vrouwen 
  • Slaven waren het bezit van de meester. Zij hadden geen enkel recht. 

  •  Sommige slaven waren Griekse geleerden.

  • Vrouwen hadden amper rechten, hun taak was de opvoeding van de kinderen. 

  • Vrouwen mochten niet deelnemen aan het bestuur. Maar hadden soms macht via hun man.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video