Didactiek periode 4 lesweek 2

Didactiek 
Lesweek 2
Par. 8.1 uit O&O
Nauwkeurig kijken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
didactiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Didactiek 
Lesweek 2
Par. 8.1 uit O&O
Nauwkeurig kijken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
 
  • Je kent het verschil tussen waarnemen en observeren
  •  Je kent het verschil tussen objectief en subjectief waarnemen
  • Je weet welke waarnemingsfouten voor kunnen komen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oriëntatie 


Lees "werken in de praktijk" op bladzijde 215. Hierin kun je lezen dat Yuri Meike gaat observeren. Wat houdt observeren volgens jou in?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt observeren volgens jou in?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke redenen kun jij bedenken om een kind op school te gaan observeren?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht


Ik ga zo een aantal handelingen verrichten. Kijk maar en schrijf op wat je mij ziet doen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zucht
zit op telefoon
kijkt op laptop
strijkt door haren
zoeken op digibord
zit met hand tegen hoofd
zoekend
verveelt
gestresst
chaotisch
actief
ongeduldig
depressief
geirriteerd

Slide 7 - Tekstslide

Observaties.




Links: feiten
Rechts: meningen
Waarnemen: 

Bewust en onbewust. 
Altijd en overal.
Met al je zintuigen.
Observeren:

Bewust en doelgericht.
Op bepaalde momenten.
Je wilt een specifieke vraag beantwoorden.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarnemingsfouten
Je zintuigen helpen je bij het observeren, maar laten je soms ook in de steek. Dat noem je waarnemingsfouten:

Onvolledig waarnemen: Je kunt niet alles waarnemen. Alles gebeurt tegelijk. Je kunt niet alles tegelijk zien en horen.
Verschillend waarnemen: Je ziet iets anders dan anderen.
Onjuist waarnemen: Je neemt het verkeerde waar. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip past bij deze uitspraak: "Ik zie dit heel anders dan mijn collega"
A
Onjuist waarnemen
B
Onvolledig waarnemen
C
Anders waarnemen
D
Verschillend waarnemen

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Selectieve waarneming
Je neemt gedrag waar vanuit je verwachtingen en wat je eerder hebt gezien. 

Je kiest wat je ziet.
Je stuurt waar je naar kijkt. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe observeren
- je schrijft nauwkeurig op wat er gebeurt.
- je schrijft alles op.
- je schrijft op wat je ziet (objectief!)
- iemand anders kan diezelfde feiten zien.

Belangrijk om niet je mening op basis van je eigen, eerdere ervaringen geeft (subjectief)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht A


‘neem waar wat je op de tafel ziet’. 

Slide 13 - Tekstslide

10 verschillende voorwerpen op tafel. Een minuut waarnemen. na een minuut doek over de voorwerpen.
Opdracht B


'Observeer de kleuren' 

Slide 14 - Tekstslide

Nu gericht de 10 voorwerpen observeren.
(met een doel dus)
Observeren doe je omdat:
A
Je gedachten over een kind kwijt wilt
B
Je een kind niet begrijpt
C
Je wilt onderzoeken of jouw idee over een bepaald gedrag klopt

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als jouw verwachting invloed heeft op datgene wat je ziet, is er sprake van selectieve waarneming
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Lezen + maken paragraaf 8.1
Deze week eigenlijk geen eindopdracht. Maar als je alvast aan de slag wilt: Lees paragraaf 8.2
Maak een observatieplan en voer dit uit.
• waarom wil je gaan observeren en wat wordt jouw/jullie vraagstelling:
• wie ga je observeren,
• welk gedragsaspect en
• in welke situatie? Te denken valt bijvoorbeeld aan de conciërges, mensen in het winkelcentrum, of bij bushalte, een leerling in de klas etc.
Eerst moet  gezamenlijk (of alleen) een observatieplan worden gemaakt. Ik beoordeel het plan en geef een GO als het in orde is. De observatie wordt uitgevoerd en jullie gaan de gegevens ordenen. Vervolgens formuleren jullie het antwoord op hun vraagstelling. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd aan het eind van deze les?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies