H1.1 fictie en non-fictie

Goedemorgen klas 



Hebben jullie een leuke vakantie gehad?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Goedemorgen klas 



Hebben jullie een leuke vakantie gehad?

Slide 1 - Tekstslide

1. Noem je stageplek
2. Wat hoop je daar te mogen doen?
3. Waar heb je het meest zin in?

Slide 2 - Woordweb

3 woorden die bij jouw vakantie passen

Slide 3 - Woordweb

Hoofdstuk 5.1 
Fictie en non-fictie

Slide 4 - Tekstslide

Deze les; 
Leren wat het verschil tussen non-fictie en fictie

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen;
  • wat fictie en non-fictie is;
  • wat realistische fictie en niet-realistische fictie is.

Slide 6 - Tekstslide

Spoorboekje
LessonUp doornemen
Aan de slag met 5.1 
Uitleg doornemen en opdrachten maken

Slide 7 - Tekstslide

Theorie (fictie en non-fictie) 
Fictie = alles wat verzonnen is.
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch.
Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch
Voorbeelden: leesboeken, strips, toneelstukken



Non-fictie = alles wat niet verzonnen is. 
Voorbeelden: schoolboeken, nieuwsberichten, enz.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Fictie of non-fictie
A
Fictie
B
Non-fictie
C
Realistische fictie
D
Niet realistische fictie

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 12 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 13 - Quizvraag


A
fictie
B
non fictie

Slide 14 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie
C
Realistische fictie
D
Niet realistische fictie

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 17 - Quizvraag


A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 20 - Quizvraag

fictie of nonfictie
A
fictie
B
non fictie

Slide 21 - Quizvraag

Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 22 - Quizvraag


Wat is dit?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 23 - Quizvraag

Vormen van fictie zijn:
A
Strips, gedichten, korte verhalen, series, films, musicals
B
Kookboeken, reisgidsen, informatiefolders
C
Krant, tijdschriften, poster

Slide 24 - Quizvraag

voorbeelden van non-fictie zijn:

A
schoolboeken / krantenartikelen
B
De musical 'Cats'
C
sprookjes / stripverhalen
D
boeken van Carry Slee

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag
Met de opdrachten uit het boek

Slide 26 - Tekstslide

Voor de volgende les
Filmpje kijken en onze woordenschat uitbreiden
Starten met de paragraaf lezen

Slide 27 - Tekstslide