RD - HSK - les 2

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
HotelMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Welkom en Presentie
Enquete
Recap
Theorie
Opdracht

Slide 2 - Tekstslide

Enquete Gastles
Open de link in de chat en beantwoord de vragen. 

TIjd: 6 min. 

Graag gerichte feedback waar Sven mee aan de slag kan!
timer
1:00

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Schoonmaakregels
  1. Van boven naar beneden
  2. Van schoon naar vuil 

Slide 5 - Tekstslide

Doelen van Profesioneel schoonmaken
Doelen: 
  • Mensen zijn gelukkiger in een schone omgeving
  • Mensen presteren beter in een schone omgeving
  • Stof, micro-organismen en ongedierte zijn risicofactoren voor de gezondheid
  • Machines en/of apperatuur gaan langer mee

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Hygiënisch schoon
Representatief schoon
Relatief schoon
Ruw Schoon
Kantoor, algemene ruimten
Showroom
Operatiekamer
Garage

Slide 8 - Sleepvraag

Welke twee regels zijn belangrijk bij schoonmaak?

Slide 9 - Open vraag

Theorie

Slide 10 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
kun je de verschillende materialen waarmee schoongemaakt wordt benoemen

Kun jij  etiketten lezen en en producten correct toepassen

 

Slide 11 - Tekstslide

Definitie van 'VUIL'
De aanwezigheid van iets, dat niet op die plaats thuishoort en als storend wordt ervaren. 

Vanuit deze definitie kun je aangeven wat schoon is. 

Schoon = afwezigheid van vuil

Slide 12 - Tekstslide

3 soorten onderhoud
1. Interieur onderhoud - gangen, vergaderruimten, hotelkamers
2. Sanitair onderhoud - badkamers, toiletten, kleedruimten
3. Vloer onderhoud

Elke vorm van onderhoud behoeft zijn eigen specifieke middelen en materialen.

Slide 13 - Tekstslide

3 soorten materialen en/of middelen
Interieur

Sanitair
Groen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Microvezel
Gebruik doekje klamvochtig
vouw de doekjes 2 of drie keer, zodat iedere doek 6 tot 8 werkvlakken heeft. 
Gebruik de doek vlak (niet als prop)
Laat de doek het werk doen
Gebruik geen chloor!

Slide 16 - Tekstslide

Materialen en middelen
Interieur:
Werkwagen
Interieurdoek
Interieurreiniger
Sanitair:
Werkwagen
Sanitairdoek
Sanitair reiniger
Toiletborstel
Schuurspons
Vloeren:
Veger/bezem
Stofwisser
Stofzuiger
Mop
Mop-houder
Mop-pers

Slide 17 - Tekstslide

Machinale schoonmaak
Eenschijfmachine
Waterzuiger
schrobzuigapperaat
Tapijtreinigingsmachine
hogedrukreiniger

Slide 18 - Tekstslide

Tapijtreiniger
Eenschijfmachine

Waterstofzuiger

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Video

Standaardpakket
  • Medewerkers veilig, gezond en prettig kunnen werken
  • Voorkomt verkeerd gebruik
  • Belasting voor het milieu beperkt
  • Keuze voor het middel is gemakkelijker

Slide 21 - Tekstslide

Reinigingsmiddelen
1. Reinigingsmiddelen
2. Onderhoudsmiddelen
3. Gecombineerde middelen
4. desinfecterende middelen
5. Oplosmiddelen

Slide 22 - Tekstslide

Reinings middelen
Belangrijk: 
Lees het etiket goed!
Lees de gifwijzer
Zorg voor een juiste dosering
gebruik lauw water

 Een zuur middel heeft een ontkalkende werking en verwijdert onder andere kalkaanslag en roest. Hoe lager de pH-waarde, hoe sterker de werking van het middel.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is er gebeurd met de koperen munten?

Slide 24 - Open vraag

Uitleg
Munten van 5 eurocent krijgen een donkere kleur door de lucht. Dit donkere laagje kan oplossen in een zure stof. Omdat dat het citroensap heel zuur is, verdwijnt de donkere kleur en worden de munten weer schoon en glimmend.

Munten van 5 eurocent zijn gemaakt van een stalen kern met een laagje koper erover. Deze koperlaag reageert met de zuurstof uit de lucht, waarbij een donker gekleurde laag van koperoxide ontstaat. De munt ziet er door de oxidelaag dof en bruin-zwart uit. 

De oxide kan door een zuur-basereactie worden opgelost met een zure vloeistof, zoals citroensap. Daarbij reageren de stoffen koperoxide (CuO) en citroenzuur (C6H8O7) met elkaar. Als de oxide is opgelost, ziet de munt er weer glimmend en koperkleurig uit.

Slide 25 - Tekstslide

Welke moet ik gebruiken? 
Soort vervuiling
Soort reinigingsmiddel 
Vervuiling van planten, mensen of dieren
Alkalische reinigingsmiddelen Ph > 7
Vervuiling zoals kalk, cement en roest
Zure reinigingsmiddelen PH < 7 
Vervuiling van mineralen, vetten en oliën
Oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen of alkaliën.
Bovenstaande gebruik je alleen als het met een neutraal reinigingsmiddel niet lukt 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Dosering
"hoe meer reinigingsmiddel hoe schoner het wordt". 

NIET WAAR!

Slide 28 - Tekstslide

Hoezo dan? 
Teveel reinigingsmiddel zorgt dat er teveel zeepresten achter blijven. 
  • Zorgt voor extra werk 
  • onnodige kosten
  • kans op schade en huidirritatie
  • Tijdverlies
100 - 300 ml per 10 liter water (1 tot 5 %

Slide 29 - Tekstslide

Wat is geen type schoonmaakmiddel?

A
Reinigingsmiddelen
B
Onderhoudsmiddelen
C
Desinfectiemiddelen
D
Detectiemiddelen

Slide 30 - Quizvraag

Welke pH-waarde heeft interieurreiniger?

A
pH 2
B
pH 4
C
pH 8
D
pH 13

Slide 31 - Quizvraag

Een schoonmaakmiddel reinigt ALTIJD pas goed als het zuur is

A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

De kleur die bij sanitair hoort is:

A
Blauw
B
Geel
C
Groen
D
Rood

Slide 33 - Quizvraag

Hoe meer reinigingsmiddel, hoe beter
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 34 - Quizvraag

Etiket lezen.

Welke informatie staat er allemaal op? Noteer je antwoorden in 1 post.

(gebruik/dosering/ risico's/ PH-waarde/ etc.

Slide 35 - Open vraag

EINDE
EET SMAKELIJK 

Slide 36 - Tekstslide