Les 1 H6 Enzymen

Enzymen
Werking en invloeden
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
biologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Enzymen
Werking en invloeden

Slide 1 - Tekstslide

Enzymen

Slide 2 - Woordweb

Enzymen
Eiwitten
Versnellen reacties
Katalysatoren

Slide 3 - Tekstslide

Met welk voorwerp kun je de werking van enzymen vergelijken?
A
Lepel
B
Schaar
C
Deegroller
D
Blender

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor enzym?

Slide 5 - Open vraag

Co-enzym
Hulpstof
Bindt aan enzym
Goede werking

Vitaminen

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Naamgeving
Afgeleide van het substraat met het achtervoegsel - ase


Lipiden
lipase
Proteïnen
protease
Nucleotiden
nucleasen

Slide 8 - Tekstslide

Invloedsfactoren
Temperatuur
pH
Substraat- en enzymconcentratie
Remstoffen

Slide 9 - Tekstslide

Temperatuur

Slide 10 - Tekstslide

De ____________ van een stof geeft aan hoe zuur iets is. Je kunt dit aflezen op een  ____________ . De pH van 7 is  ____________ . Hoe lager de pH van een stof is, hoe  ____________  de stof is. Als een stof een pH boven de 7 heeft, noem je dit  ____________ . 
zuurgraad
pH-schaal
neutraal
zuurder
basisch

Slide 11 - Sleepvraag

pH

Slide 12 - Tekstslide

Substraat- & enzymconcentratie
Substraat:
Alle enzymen bezet

Enzymen:
Enzymen raken werkloos

Slide 13 - Tekstslide

Substraat- & enzymconcentratie

Slide 14 - Tekstslide

Enzymkinetiek
De leer van de reactiesnelheid van enzymen

Slide 15 - Tekstslide

Remstoffen
Remmende werking op enzymen

Inhibitoren

Onherstelbaar beschadigen

Fake-substraat

Slide 16 - Tekstslide

Industrie
Levensmiddelen

Medicijnen

Wasmiddelen

Slide 17 - Tekstslide

Productie
Kweekvaten

Micro-organismen

Zuiveren

Slide 18 - Tekstslide

Uit welke biomoleculen zijn enzymen opgebouwd?

Slide 19 - Open vraag

Lipiden
Proteïne
Maltose
Lactose
Nucleotiden
Welk enzym hoort bij welk substraat?
Nuclease
Lipase
Lactase
Maltase
Protease

Slide 20 - Sleepvraag

Peptase heeft een optimum-pH van 2,5. In welk deel van je vertering komt dit enzym voor?
A
Slokdarm
B
Speeksel
C
Pancreas
D
Maag

Slide 21 - Quizvraag

Waarom is het belangrijk om bij een enzymatische bepaling niet zomaar een overmaat enzym te gebruiken?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de invloed van zware metalen op enzymen? Is deze invloed reversibel of irreversibel?
A
herstelen ruimtelijke structuur en irreversibel
B
beschadigen ruimtelijke structuur en irreversibel
C
beschadigen ruimtelijke structuur en reversibel
D
herstellen ruimtelijke structuur en reversibel

Slide 23 - Quizvraag

Welke organismen gebruikt men bij de industriële productie van enzymen?
A
amoebes en bacteriën
B
virussen en amoebes
C
virussen en bacteriën
D
gisten en bacteriën

Slide 24 - Quizvraag