Betoog

Betoog 




1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Betoog 




Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Krantenbezorger
Ik ben een jongere van 16 jaar die met een stapel papier rondfietst. Zes keer per week gaat om 5.45 uur de wekker, haal ik kranten op en begin ik aan mijn bezorgrondje in ons dorp. Om 7 uur ben ik thuis, verkleed ik me, ontbijt ik en ga ik naar school.
Waarom doe ik dit? Ik wil graag bijverdienen en hiermee verdien ik twee keer zoveel als een vakkenvuller bij de supermarkt. Aan het eind van het jaar zijn er abonnees waarvan ik extra geld krijg.
Natuurlijk baal ik weleens bij regen, wind of kou maar dat hoort er een beetje bij. Soms is het zwaar meet een krantenwijk is echt zo gek nog niet.
Wat wil de schrijver met deze tekst bereiken?
Welke argumenten worden er gebruikt?

Slide 3 - Tekstslide

Betoog 

In een betoog probeert iemand je te overtuigen van zijn mening / standpunt. 

Dit doet hij met: 
>> argumenten 
>> tegenargumenten
>> weerlegging



Slide 4 - Tekstslide

Stelling /
standpunt: 

Mening in één zin. 
zoals: Vuurwerk moet verboden worden. 

Slide 5 - Tekstslide

Een stelling:
  • is een zin waarover je van mening   kunt verschillen.
  • is niet te lang.
  • bevat geen ontkenning.

Slide 6 - Tekstslide

Inleiding
Geeft duidelijk aan of je voor of tegen het standpunt bent. 
Indien nodig geeft je nog wat extra info over het standpunt. 

Slide 7 - Tekstslide

Middenstuk
Jouw standpunt
 Onderbouwen met twee argumenten (elk argument aparte alinea)
Geef ook tegenargument en weerleg dit

Slide 8 - Tekstslide

Weerlegging

Waarom vind jij het argument niet goed? -> uitleggen

Waarom ben jij het er niet mee eens.  Je ontkracht het tegenargument! 

Slide 9 - Tekstslide

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging.

                                                                      Voorbeeld:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft,  is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 10 - Tekstslide

Slot
Je herhaalt je standpunt, vat je onderbouwing samen en trekt een conclusie.

Slide 11 - Tekstslide

Kies 1 stelling 
  1. Leerlingen met overgewicht moeten verplicht iedere dag nablijven voor extra gymlessen.
  2. Reclames gericht op kinderen moeten verboden worden.  
  3. Winkels moeten hun openingstijden en -dagen geheel vrij kunnen kiezen. 
  4.  Dierenartsen in arme wijken zouden betaald moeten worden met belastinggeld.
  5.  Kinderen zijn beter af met een brede kring aan vrienden dan met één beste vriend of vriendin.
  6. Vuurwerk moet verboden worden.
  7. Een alcoholist heeft geen recht op een donorlever. 
  8. Alle MBO-ers moeten een stagevergoeding krijgen.
  9. Het openbaar vervoer moet voor iedereen gratis zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld inleiding: Games zijn verslavend.

Slide 13 - Tekstslide