HelpendePlus Ziekten&Observeren - Les 2

Helpende Plus
Planning

06 mei - Wet- en regelgeving en medicatie
13 mei - Ziekten & Observeren
20 mei - Wondzorg & Communiceren
27 mei - Mictie
03 juni - Rouw
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Helpende Plus
Planning

06 mei - Wet- en regelgeving en medicatie
13 mei - Ziekten & Observeren
20 mei - Wondzorg & Communiceren
27 mei - Mictie
03 juni - Rouw

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicijnquiz

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regel van 5; noem eens op waar je op controleert bij medicatietoediening?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit medicijn is
A
Een systemisch medicijn
B
Een lokaal medicijn

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dit medicijn is
A
Een systemisch medicijn
B
Een lokaal medicijn

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Casussen medicatie
Stap 1: Lees de casus -> cliëntgegevens en medicatie gebruik. 

Stap 2: Beschrijf waarop jij specifiek gaat observeren, welke actie je gaat ondernemen, welke vitale functies jij zo nodig extra checkt en wat je rapporteert.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. Je kunt bedenken welke vitale waarden normaal en abnormaal zijn
  2. Je maakt een mini kennistoets over diverse ziektebeelden
  3. Je past kennis over de zieken toe door het maken van opdrachten uit boek
  4. Je leest een casus en bepaalt wat van belang is ten aanzien van de zorgvrager met specifiek ziektebeeld

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de vitale functies?
A
Hartfrequentie, bloeddruk, saturatie, temperatuur en bewustzijn
B
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en urineproductie
C
Hartfrequentie, bloeddruk, ademhaling, temperatuur en het 'niet pluis gevoel'
D
Bewustzijn, ademhaling, bloedsomloop

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedsomloop
Wat is de route van de:
  • grote bloedsomloop
  • kleine bloedsomloop 

Slide 9 - Tekstslide

linkerkamer → aorta → slagaders → kleine slagaders → haarvaten → organen en weefsels → haarvaten → kleine aders → aders → holle aders → rechterboezem (→ rechterkamer; overgang naar kleine bloedsomloop)

rechterkamer → longslagaders → kleine slagaders → haarvaten → longweefsel → haarvaten → kleine aders → longaders → linkerboezem (→ linkerkamer; overgang naar grote bloedsomloop)
Wat meet je als je iemands bloeddruk meet?
A
De snelheid waarmee het bloed vervoert wordt
B
De druk van het bloed op de wand van het bloedvat.
C
De hoeveelheid rode bloedcellen in het bloed
D
Hoe vaak het hart per minuut slaat

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

mw. Kooijker is 77 jaar en sinds gisteren opgenomen in een verpleeghuis. Als je 's ochtends haar bloeddruk meet, stel je vast dat die 150/100 is.
Wat betekent deze waarde?
A
de bloeddruk is goed
B
de bloeddruk is te hoog
C
de bloeddruk is te laag

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geeft bloeddruk meten aan het been hetzelfde resultaat als aan de arm?
A
Ja!
B
Nee!

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Plaatsen waar de hartslag te meten is 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang meet je de hartslag om de hartfrequentie per minuut te weten?
A
15 seconde
B
30 seconde
C
45 seconde
D
60 seconde

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Yoeri probeert zijn hartfrequentie te meten. Hij legt zijn hand op zijn pols en gaat tellen hoe vaak hij zijn hartslag voelt. Na 15 seconden heeft hij 17 slagen geteld. Wat is zijn hartfrequentie?
A
71
B
34
C
60
D
68

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

met een saturatiemeter kan je
A
de zuurstof in het bloed meten
B
de hartslag meten
C
De bloeddruk meten
D
het bewustzijn zien

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende manier van temperatuur meten
  Rectaal                                      Oraal                                   oraal                       
Axillair
oor =tympanisch
voorhoofd

Slide 17 - Tekstslide

Ook kun je in de lies de temperatuur meten 
Wat is een normale temperatuur
A
36,0-37,0
B
36,5-37,5
C
36,0-38,0
D
37,0-38,0

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De temperatuur is over het algemeen
A
In de avond lager dan in de ochtend
B
Altijd gelijk op de dag
C
In de ochtend lager dan in de avond

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Boek
Klassikaal maken

Hoofdstuk 4


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Protocol medicatie
Bekijk het protocol. 

Wat gaat er in de praktijk goed? Wat gaat er in de praktijk anders dan in het protocol?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Kennistoets
1. Klik op de link in de volgende dia
3. Wacht tot de toets start en vul je naam in
4. Maak de toets
5. We bespreken resultaten na

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Casussen ziektes
Bekijk in groepen van maximaal 2 één casus (we verdelen dit onderling)

Bedenk samen; 
- Waar let ik éxtra op?
- Wat denk ik dat er aan de hand is?
- Wat draag ik over?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kennistoets
1. Klik op de link in de volgende dia
3. Wacht tot de toets start en vul je naam in
4. Maak de toets
5. We bespreken resultaten na

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Boek
Klassikaal tijd om te werken aan:

Hoofdstuk 5


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
  1. Je kunt bedenken welke vitale waarden normaal en abnormaal zijn
  2. Je maakt een mini kennistoets over diverse ziektebeelden
  3. Je past kennis over de zieken toe door het maken van opdrachten uit boek
  4. Je leest een casus en bepaalt wat van belang is ten aanzien van de zorgvrager met specifiek ziektebeeld

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies