3x3 GOS - Spelling blok 3 en 5

Yes, daar gaan we weer!

  • Stop je telefoon in je tas
  • Ga rustig zitten volgens plattegrond 
  • Pak je spullen

Hmmm, welke werkwoordsvormen zijn dit?
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Yes, daar gaan we weer!

  • Stop je telefoon in je tas
  • Ga rustig zitten volgens plattegrond 
  • Pak je spullen

Hmmm, welke werkwoordsvormen zijn dit?

Slide 1 - Tekstslide

Planning van vandaag
- Wat weet je nog van spelling blok 2 en 3 (trema/koppelteken)?
- Uitleg spelling blok 5: leestekens
- Aan de slag met de opdrachten
- Taalweetje

Slide 2 - Tekstslide

Wel of geen trema?
A
geinstalleerd
B
geïnstalleerd

Slide 3 - Quizvraag

Wel of geen trema?
A
gekopïeerd
B
gekopieerd

Slide 4 - Quizvraag

Schrijf je de onderstaande woorden met of zonder trema?
Met trema 
Zonder trema
efficient
coordinatie
elektricien
geijsbeerd
allergieen
petroleum
gelinieerd
uitzaaiingen
naief
reunie
financien
tweeendertig

Slide 5 - Sleepvraag

Wel of geen koppelteken?
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 6 - Quizvraag

Wel of geen koppelteken?
A
cameraopstelling
B
camera-opstelling

Slide 7 - Quizvraag

Wel of geen koppelteken?
A
A4 formaat
B
A4-formaat

Slide 8 - Quizvraag

Wel of geen koppelteken?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 9 - Quizvraag

koppelteken -
Basisregel:
Je schrijft samenstellingen aan elkaar
open+haard= openhaard
open+haard+hout = openhaardhout

Slide 10 - Tekstslide

Klinkerbotsing bij samenstelling

Slide 11 - Tekstslide

Vaste uitdrukking 1 geheel

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer een koppelteken?
Bij twee gelijke klinkers en bij andere letters waarbij letterverwarring kan ontstaan
astma-aanval, auto-onderdeel  

Bij dubbele achternamen
Mevrouw Van der Wal-De Vries

Bij gelijkwaardige delen
De wedstrijd AZ-Utrecht, kip-kerriesalade

Bij cijfers, letters en andere tekens, of samenstellingen met Sint/St
50-plusser, T-shirt, $-teken, 112-melding

Bij een combinatie met niet-, ex-, non-, oud- (voorbepaling)
Non-alcohol, ex-vriendin, niet-roken

Bij afkortingen, klinkerbotsingen en tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling
cd-speler, EU-landen, gala-avond, diploma-uitreiking, woon-werkverkeer

Slide 13 - Tekstslide

Vragen over opdrachten blok 2 en 3?
Antwoorden na de les op classroom

Slide 14 - Tekstslide

Aanhalingstekens gebruik je bij:
A
indirecte rede
B
directe rede

Slide 15 - Quizvraag

Aanhalingstekens of niet?
Joep zei: Ik ben moe!
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens

Slide 16 - Quizvraag

Je hoeft geen aanhalingstekens te gebruiken bij gedachten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

De komma

Slide 19 - Tekstslide

Verschillen in betekenis
Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen

Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen

Slide 20 - Tekstslide

Je schrijft een komma:
A
Als je een pauze hoort en tussen twee persoonsvormen
B
Tussen bijvoeglijke naamwoorden
C
Bij een opsomming en voor- en nadat je iemand aanspreekt
D
Je schrijft een komma bij zowel antwoord A, als B en C.

Slide 21 - Quizvraag

Ik gebruik een komma...
A
voor het woordje nadat
B
voor een opsomming
C
achter een citaat
D
voor een uitroep

Slide 22 - Quizvraag

Komma - rust
Voor of na een aanhef of uitroep
Jesse, kun je dat bord even op tafel zetten, alsjeblieft?
Tussen delen van een opsomming
Ik heb paarden, kippen en koeien.
Tussen twee persoonsvormen, of ww die niet tot hetzelfde gezegde horen
Als je zo zeurt, geef ik het je helemaal niet.
Voor de voegwoorden maar, want, mits, omdat, doordat, hoewel, tenzij, zodat.
Mijn oom kreeg een lintje, omdat hij zich dertig jaar ingezet had als vrijwilliger.
Maar: Ik weet zeker dat ik geen lintje krijg.
Voor en na een bijstelling
Willem-Alexander, onze koning, hield een indringende toespraak.
Tussen bn die van plek kunnen wisselen.
Dat is een lichte, ruime woning.

Slide 23 - Tekstslide

Dubbele punt en puntkomma

Slide 24 - Tekstslide

dubbele punt
Je gebruikt de dubbele punt bij...
bijvoorbeeld
een gedachte (let op, geen aanhalingstekens en hoofdletter!)
Elsa dacht: wat is Nederlands toch een interessant vak.
een citaat (de directe rede)
Peter zei: 'Wat is Nederlands toch een interessant vak!'
een opsomming
Ik vind de volgende vakken interessant: Nederlands, wiskunde en geschiedenis.
een uitleg of toelichting
Nederlands vind ik interessant: je leert ontzettend veel verschillende dingen.

Slide 25 - Tekstslide

Puntkomma
Tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen
Mijn oudste broer wil de Matterhorn beklimmen; dat lijkt me een gevaarlijke onderneming.
Als afsluiting van onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan. Het laatste onderdeel krijgt als afsluiting een punt.
De dingen die nog op mijn bucketlist staan:
- rondtrekken door Azië;
- lopen over de Chinese muur;
- zwemmen met orka's; 
- feesten in Miami;
- tachtig boeken lezen;
- kanoën met krokodillen.

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag!
Spelling blok 5: opdracht 1, 2 en 3 (leestekens)
Spelling blok 4: opdracht 2 t/m 5 (los of aaneenschrijven)

Slide 27 - Tekstslide

Vooruitblik
Na de vakantie: spelling blok 5 accenttekens
Tekst met fauten verbeteren
D-toets

Slide 28 - Tekstslide

Fijne vakantie!

Slide 29 - Tekstslide

Taalweetje
Bommelwoorden zijn woorden die je op meer manieren kunt uitspreken, bijvoorbeeld:

– Bedelen (aalmoezen vragen of uitdelen)
– Voetbalster (vrouwelijke voetballer of ster in het voetbal)
– Kantelen (omdraaien of die dingen op een kasteelmuur)
– Verspringen (een lange afstand springen of van positie veranderen met een sprong)
– Voorkomen (bestaan of preventief handelen)

Slide 30 - Tekstslide

Taalweetje
Er zijn ook buitenlandse bommelwoorden
- File
– Beamen
– Appel
– Slang
– Tweetjes
Waarom 'bommel'? Dat komt van bommelding

Slide 31 - Tekstslide

Taalweetje: wie is de volgende?

Slide 32 - Tekstslide