regelmatige werkwoorden vervoegen
1 / 13
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
aider
je / j' ....
je / j' ....
Slide 2 - Open vraag
se lever
ils ....
ils ....
Slide 3 - Open vraag
manger
nous ....
nous ....
Slide 4 - Open vraag
acheter
tu ....
tu ....
Slide 5 - Open vraag
payer
on ....
on ....
Slide 6 - Open vraag
boire
vous ....
vous ....
Slide 7 - Open vraag
traire
nous ....
nous ....
Slide 8 - Open vraag
vendre
elles ....
elles ....
Slide 9 - Open vraag
aller
je ....
je ....
Slide 10 - Open vraag
futur proche
ik ga voetballen
ik ga voetballen
Slide 11 - Open vraag
futur proche
hij gaat eten
hij gaat eten
Slide 12 - Open vraag
futur proche
zij (f.) gaan dansen
zij (f.) gaan dansen
