Israël/Palestina: bronnen - 5DF

Israël/Palestina: bronnen - 5DF
Verbetersleutel voor de bronnenanalyse
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisSecundair onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Israël/Palestina: bronnen - 5DF
Verbetersleutel voor de bronnenanalyse

Slide 1 - Tekstslide

Herzl en de Joodse staat
Toon met drie elementen uit de bronnen aan dat Theodor Herzl zich inzette voor de
stichting van een Joodse staat. 

  • Het streven naar een eigen land: In de eerste bron benadrukt Herzl de noodzaak voor een eigen stukje aarde voor het Joodse volk.
  • Concreet financieel initiatief: Uit de tweede bron blijkt dat Herzl geld inzamelt, met als doel delen van Palestina te kopen van de Turkse sultan. Dit financiële initiatief toont aan dat hij actief betrokken was bij het realiseren van de fysieke basis voor een Joodse staat.
  • Afwijzing door de Sultan: De reactie van de Turkse sultan in de tweede bron toont aan dat Herzl au serieux werd genomen in zijn streven. Deze afwijzing benadrukt de obstakels die Herzl moest overwinnen en de tegenstand die hij ondervond in zijn streven naar een Joodse staat.
2

Slide 2 - Tekstslide

Waardoor ontstonden er tussen 1850 en 1918 in Palestina conflicten tussen Palestijnse Arabieren en Joden? Markeer de juiste antwoorden. 

Welke drie oorzaken vinden jullie het belangrijkst?
BVB:
De Balfour-verklaring van 1917 was een belangrijke oorzaak van conflicten
tussen Palestijnse Arabieren en Joden, omdat het Groot-Brittannië's steun uitsprak voor de oprichting van een 'nationaal tehuis voor het Joodse volk' in Palestina. Deze verklaring leidde tot toenemende spanningen, omdat het de
belangen van de Joodse gemeenschap bevorderde ten koste van de Palestijnse Arabieren, wat resulteerde in conflicten over grond en territoriale aanspraken.

Slide 3 - Tekstslide

Zet onderstaande gebeurtenissen in chronologische volgorde:
A. Nog meer Joden emigreren uit Duitsland.
B. In Duitsland worden anti-Joodse wetten aangenomen.
C. Hitler komt in Duitsland aan de macht.
D. Tijdens de Kristallnacht worden Joden mishandeld (en sommigen vermoord) en
worden hun bezittingen vernield.
E. De nazi's besluiten 'het Jodenprobleem' op te lossen door alle Joden te vermoorden.
F. Joden worden opgepakt en naar vernietigingskampen gebracht.

Slide 4 - Tekstslide

Lees bron 6. Welke gebeurtenissen van de vorige opdracht herken je in het verhaal van de St. Louis? Schrijf enkel de nummers/letters op. 
A/E/F
4/5/6
Welke impact heeft de gebeurtenis uit bron 6 op het conflict?
  • De gebeurtenis van de St. Louis had een diepgaande impact op het conflict tussen Joden en Palestijnse Arabieren, omdat het de beperkingen en de afwijzing van Joodse vluchtelingen in verschillende landen, waaronder de Verenigde Staten en Canada, benadrukte. 
  • Dit toonde de beperkte mogelijkheden voor Joden om aan de vervolging in Europa te ontsnappen. De tragische uitkomst, waarbij velen later slachtoffer werden van de Holocaust, onderstreept de dringende behoefte aan een veilige haven en de complexiteit van het migratievraagstuk in relatie tot het Joods-Palestijnse conflict. 

Slide 5 - Tekstslide

Waaruit blijkt dat de Britten de situatie in het Mandaatgebied Palestina niet meer onder controle hadden?
De Britten beslissen om in 1948 het gebied te verlaten.
Welk plan maakten de Verenigde Naties voor Palestina?
De V.N. maakten een verdeelplan voor een tweestatenoplossing.
Observatie
We zien drie figuren. Eén volwassen man en twee jonge kinderen. Het linkse jongetje  heeft een davidsster op de mouw. Het rechtse jongetje draagt een lang gewaad. De  man draagt een hoed, een golfzak en een valies met daarop de Britse vlag. Op zijn  vest staan de letters GB. In zijn linkerhand draagt hij een bom met brandende lont. 
Op de bom staat het woord Palestina. 
1.
Translatie
De man staat symbool voor de Britten. De twee kinderen v.l.n.r. voor Israël en dePalestijnse Arabieren. De man lijkt weg te lopen, wat overeenkomt met het vertrekvan de Britten uit het Mandaatgebied. De twee jongetjes staan wat verbaasd tekijken wat duidt op het redelijk plotse, onverwachte vertrek van de Britten. Het feit dat de man met een dikke valies en golfclubs wordt afgebeeld, duidt op het feit dat hij voorgoed lijkt te vertrekken. De bom die de Brit achterlaat verwijst naar de explosieve
situatie in het Mandaatgebied Palestina. Het feit dat de Israeli’s en de Palestijnen hier als kinderen worden afgebeeld duidt op het feit dat zij zelf niet in staat zijn om het gebied te besturen.
2.
Interpretatie:
De maker legt de verantwoordelijkheid voor de situatie in Israël/Palestina duidelijk bij de Britten. Hij illustreert dat door een volwassen man (de Brit) een bom aan twee kinderen te geven. Elk weldenkend mens beseft dat als je een brandende bom in de handen van twee kinderen geeft, er onvermijdelijk ongelukken zullen gebeuren. De bron getuigt ook van een zeker imperialistisch geïnspireerd paternalisme door de Israëli’s en Palestijnen als kinderen voor te stellen.
3.

Slide 6 - Tekstslide

Leg uit wie of wat de tekenaar met de volgende beeldelementen bedoelt.
De titel 'De Erfenis
Een erfenis is wat je wordt nagelaten bij een overlijden. Meestal
gaat het dan om geld of eigendom. Soms ook om schulden. In dat geval is zo’n erfenis een vergiftigd geschenk. In dit geval alludeert de tekenaar ook in die richting.
1.
De bom
Verwijst naar de explosieve situatie in de regio.
2.
Joden en Palestijnse Arabieren zijn afgebeeld als jonge kinderen.
Paternalistische kijk. Joden en Arabieren zijn nog niet ver genoeg ontwikkeld om succesvol de regio te kunnen besturen.
3.
De man met de helm die de bom aan ze geeft.
De Britten die het gebied verlaten en de achterblijvende Joden en Arabieren het zelf laten uitzoeken, zonder rekening te houden met de explosieve situatie.
4.

Slide 7 - Tekstslide

  • De Verenigde Naties kwamen in 1947 met de tweestaten-oplossing. Volgens het Verdelingsplan van de Verenigde Naties kregen Palestijnse Arabieren ongeveer 45% van het Mandaatgebied Palestina en Joden ongeveer 55%.

David Ben-Goerion riep in 1948 de staat Israël uit. Bedenk wat 'een staat uitroepen' betekent.
  • Een staat uitroepen betekent dat je eenzijdig een gebied claimt. Je wacht niet op de goedkeuring van anderen.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe kun je uit bron 9 afleiden dat Israël de oorlog van 1948-1949 had gewonnen? 
  • Israël neemt een groter stuk land in bezit dan was voorgesteld door de VN.
Vergelijk de twee kaarten in bron 9. Waren de Palestijnse Arabieren in 1949 beter of slechter af dan ze zouden zijn volgens het Verdelingsplan van de Verenigde Naties? Leg je antwoord uit. 
  • Ze zijn slechter af om verschillende redenen.
  1. Ze hebben aanzienlijk minder grondgebied dan voorzien in het plan.
  2. Jeruzalem ligt in het Israëlische gebied.
  3. Hun grondgebied bestaat uit twee geïsoleerde gebieden die niet met elkaar in verbinding staan.

Slide 9 - Tekstslide

De Amerikaanse president Truman erkende Israël heel snel. Wat betekent 'erkennen' hier? 
  • Hier betekent het dat wat de V.S. betreft Israël een rechtmatige staat is. Een staat die recht van bestaan heeft en waar ze diplomatieke relaties mee zullen onderhouden.

De Verenigde Staten en Israël hadden allebei belang bij het erkennen van de staat Israël. Noem voor beide landen één belang.

  • Een Amerikaans belang voor het erkennen van de staat Israël was strategische invloed in het Midden-Oosten, waardoor de Verenigde Staten een belangrijke bondgenoot zagen in de regio. Dit zou bijdragen aan het bevorderen van stabiliteit en het beschermen van Amerikaanse belangen.
  • Een Israëlisch belang voor het krijgen van erkenning door de Verenigde Staten was het veiligstellen van internationale steun en legitimiteit. Door de erkenning van de Verenigde Staten kon Israël zich beter positioneren op het wereldtoneel en steun verwerven voor zijn recht op bestaan, met name tegenover regionale tegenstanders.

Slide 10 - Tekstslide

Wie waren de hoofdrolspelers bij de Camp David-akkoorden en wat spraken ze af?
  1. De Egyptische president was Anwar Sadat, hij beloofde dat Egypte Israël zou erkennen. 
  2. De Israëlische minister-president Begin: hij beloofde dat Israël de grens met Egypte zou respecteren en zijn troepen zou terugtrekken uit de Sinaï. 
  3. De Amerikaanse president Carter: hij leidde de gesprekken.

Slide 11 - Tekstslide

Wie is welke leider in bron 12? Gebruik de nummers die onder de personen staan.
  1. = Jimmy Carter
  2. = Menachem Begin
  3. = Anwar Sadat
Eén persoon in bron 12 is niet blij. Wie wordt of wie worden met hem bedoeld. Waarom is hij niet blij?
  • Die figuur staat symbool voor de Palestijnen. Zij werden niet betrokken bij het overleg en krijgen geen eigen staat.
Wat veranderde er na de Camp David-akkoorden in het Midden-Oosten?
  • Egypte was niet langer een bedreiging voor Israël. Het land kreeg in ruil miljarden $ aan economische steun uit de V.S. 
  • Keerzijde was dat vele Arabische landen Egypte als een verrader beschouwden. Acht jaar na de akkoorden zou Sadat trouwens vermoord worden door een ontevreden moslimextremist.
Wat bleef er na de Camp David-akkoorden hetzelfde (continuïteit) in het Midden-Oosten?
  1. De teleurstelling van de Palestijnen wegens het uitblijven van een eigen staat 
  2. De haat t.o.v. Israël vanwege de meerderheid van de Arabische landen.

Slide 12 - Tekstslide

Samenvattende tabel

Slide 13 - Tekstslide