BOL 1.1.2 Skills Th - Hygiëne en voorzorgsmaatregelen
1 / 19
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Hier kun je het rooster bij pakken en met de klas bespreken wanneer skills onderwerpen en wanneer EHBO en wanneer skills th. online
Skills theorie: theoretische bespreking wat er in de praktijk geleerd gaat worden of verdieping wat in de praktijk is geleerd.
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Waar denk je aan bij het woord 'infectie'?
Slide 5 - Woordweb
ls iemand besmet raakt, ontstaat er een infectie. Een infectie is een reactie van het lichaam op een ongewenst micro-organisme dat het lichaam binnendringt.
Wanneer een micro-organisme het lichaam binnendringt, kan het afweersysteem hierop reageren. Het afweersysteem zal als reactie een ontstekingsreactie op gang brengen. Op deze manier probeert het lichaam het schadelijke beestje op te ruimen.
Wat is géén micro-organismen?
A
Schimmels
B
Bacteriën
C
Gisten
D
Virussen
Slide 6 - Quizvraag
MO (micro-organismen) zijn levende organismen die zo klein zijn dat je ze niet met het blote oog kunt zien.
Een virus is geen MO omdat het een mens of dier nodig heeft om te kunnen overleven.
Een virus is geen MO omdat het een mens of dier nodig heeft om te kunnen overleven.
Slide 7 - Tekstslide
Of iemand ziek wordt na een besmetting hangt af van de volgende factoren:
- Virulentie van het MO:
Het ziekteverwekkend vermogen van een MO. De ene is sterker dan de andere. - Reactie van het immuunsysteem:
Het afweersysteem van ons lichaam zorgt ervoor dat MO onschadelijk worden gemaakt. Hoe dat gebeurt, verschilt per persoon. - Persoonlijke weerstand:
Verschilt ook per persoon, kan beïnvloed worden door slechte gezondheid, stress, oververmoeidheid.
Slide 8 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Op welke manier(en) kunnen wij/zorgvragers besmet worden?
Slide 9 - Open vraag
- via direct contact:
(bloed/speeksel/urine/huid op huid) - via de lucht
(niezen/hoesten) - via een voorwerp
(Trapleuning/smartphone) - via voedsel
(niet goed klaargemaakt (rauw) voedsel) - via dieren
(bijv. insecten (teek/mug)
Wat is een besmetting?
Slide 10 - Open vraag
Bij een besmetting komen schadelijke micro-organismen of virussen je lichaam binnen.
Organisme = iets dat leeft.
Organisme = iets dat leeft.
Wat klopt niet?
A
Een ontsteking is een plaatselijke reactie van het lichaam op bijvoorbeeld een binnendringend micro-organisme
B
De uiting van een ontsteking wordt vaak gekenmerkt door lokale roodheid, warmte, zwelling, pijn en verstoorde functie.
C
Bij een infectie reageert het hele lichaam
D
Bij een ontsteking reageert het hele lichaam.
Slide 11 - Quizvraag
De begrippen ontsteking en infectie worden nog wel eens door elkaar gehaald. Een ontsteking is een plaatselijke reactie van het lichaam op bijvoorbeeld een binnendringend micro-organisme. De uiting van een ontsteking wordt vaak gekenmerkt door lokale roodheid, warmte, zwelling, pijn en verstoorde functie. Bij een infectie reageert echter het hele lichaam. Hierbij treden algemene verschijnselen op, zoals koorts, zich niet lekker voelen en een stijging van het aantal witte bloedlichaampjes.
Slide 12 - Tekstslide
- Reinigen (schoonmaken)
Tijdens het reinigen verwijder je zichtbaar en onzichtbaar vuil. Door te reinigen zorg je ervoor dat bacteriën en virussen zich minder goed kunnen verspreiden. Bij reinigen gebruik je water en schoonmaakmiddel. Als je zichtbaar vuil reinigt, moet je handschoenen aantrekken. - Desinfecteren
Bij desinfecteren verwijder je onzichtbaar vuil van verpleegmaterialen, meubels en oppervlakken waarop mogelijk lichaamsvocht is gekomen. Je kunt desinfecteren met een chemische oplossing, zoals alcohol 70% of chloor, of met hoge temperatuur. Door te desinfecteren maak je de kans op besmetting kleiner, omdat je zo het aantal bacteriën vermindert.
Wat wordt er bedoelt met persoonlijke hygiëne?
Slide 13 - Open vraag
- kleding;
- haar en nagels;
- sieraden;
- eten, drinken en roken;
- infecties en wondjes;
- hoesten en snuiten van de neus.
- Bij een goede persoonlijke hygiëne ziet de zorgprofessional er netjes en verzorgd uit. Een goede persoonlijke hygiëne verkleint ook de kans op besmetting en infectie.
Bespreek met elkaar welke regels er gelden in het skills-lokaal & op de werkvloer met betrekking tot bovenstaande punten. (zie hst. 1.4)
Slide 14 - Tekstslide
De handelingen wassen, desinfecteren en verzorgen voer je uit in de volgende situaties:
- Wassen
Was je handen met water en zeep wanneer ze zichtbaar vuil zijn en na toiletgebruik. Ook bij virale infecties moeten de handen met water en zeep gewassen worden. Het gebruik van handalcohol heeft dan namelijk geen effect. Om je handen goed te kunnen wassen is het belangrijk dat je geen armbanden, ringen, polshorloges of andere sieraden draagt. Met zeep en handalcohol worden deze materialen namelijk onvoldoende gereinigd.
- Desinfecteren
Je handen desinfecteren door ze in te wrijven met handalcohol moet de gebruikelijke routine zijn om je handen schoon te maken voor een handeling met een zorgvrager. Ook wanneer ze niet zichtbaar vuil zijn. Je handen inwrijven met handalcohol is namelijk sneller, effectiever en geeft minder schade aan de huid dan je handen wassen met water en zeep.
- Verzorgen
Door het toepassen van handhygiëne kan de huid uitdrogen en kunnen kloofjes ontstaan. Door je handen te verzorgen met vochtinbrengende handcrème, kun je dit voorkomen. De handcrème mag niet in een pot zitten, maar moet uit een tube komen om besmetting te voorkomen.
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Schrijf in steekwoorden op wat je geleerd hebt: (geen overhoring ;) )
Slide 16 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Deze les was....?
😒🙁😐🙂😃
Slide 18 - Poll
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
